Westkust Sardinië: Bosa

Nadat we enkele weken in Arbatax hebben doorgebracht, starend naar de Westwind bij de werf, zijn we voor de laatste dagen nog even op stap gegaan. 5 mei 2023 pakken we in de avond de nachtboot naar Toulon in Frankrijk. We zijn enkele dagen in Bosa gestopt, een havenstad aan de westkust van Sardinië. Bosa is een prachtig stadje, met een labyrintisch historisch centrum vooral uit de 18de en 19e eeuw. Bewonderenswaardig is de vaardigheid van Italianen om in de steilste straatjes kleine Fiatjes te racen en deze in de smalste stegen en pleintjes te parkeren. De huizen in het historisch centrum liggen op de heuvel, aan de rivier de Temo. Bovenop de heuvel ligt een in de 12de eeuw gestart enorm fort. Volgens gangbare geschiedenisbronnen is Bosa in de 12de eeuw aan de Toscaanse familie Malaspina geschonken door de toenmalige Paus voor inzet tijdens een kruisvaart. Welke kruisvaart? Nou, de kruisvaart tegen piraten in de buurt van Sardinië. Waar kwamen deze piraten vandaan? Volgens niet-Sardijnse bronnen, was dit Sardinië zelf, waarvan de volledige kerstening tot in de 17de eeuw duurde. De Sardijnse bronnen laten de herkomst van de piraten onbenoemd. In het fort staat een klein kerkje met prachtige fresco’s uit het midden van de 14de eeuw. Op deze foto zie je een belangrijk thema uit de tijd, een memento mori of denk aan de dood. Prachtig geklede prinsen of koningen worden door een Franciscaner monnik gewezen op 3 lijken in stadia van ontbinding. Denk eraan, dit is ook jullie lot.

De huizen van historisch Bosa zijn in alle kleuren van de regenboog geschilderd en dit zorgt voor het bijzondere hedendaagse fenomeen van de Instagram-toerist. De potentie voor schilderachtige plaatjes wordt ook als zodanig benadrukt in gidsen en aanbevelingen. Ondertussen is deze schilderachtigheid in toenemende mate een buitenkant. De bevolking, zo’n 8.000 mensen, krimpt gestaag. Veel huizen staan leeg en blijken vanwege achterstallig onderhoud en verouderde voorzieningen vrijwel onverkoopbaar. De werkeloosheid op Sardinië bedraagt zo’n 30%. Er is inmiddels al enkele generaties een braindrain gaande – Sardijnse jongeren met initiatief en ambitie verlaten Sardinië voor het Italiaanse vasteland, voor Europese landen of voor Amerika. De bevolking die blijft, is vergrijzend. De werkgelegenheid die er is, is voor bijna de helft in landbouw of landbouw gerelateerde activiteiten, daarna volgt het toerisme.


Bosa is een prachtige stad, met fijne restaurants en museum als tijdscapsule voor de glorietijd rond 1900, het museum Casa Deriu. Prachtige portretten van besnorde Sardijnen, geschilderd en in foto’s, kijken wat mistroostig naar de kruimelende plafondschilderingen. Neem daarna een glaasje van de beroemde lokale wijn Malvasia en eet er lekkere blokjes schapenkaas en olijven bij. Dit alles in de geruststellende wetenschap dat Bosa over 10 jaar waarschijnlijk hetzelfde is. Nog iets leger misschien.

Dekwerk

Uiteraard is het dek van een boot een belangrijk onderdeel. Je kunt erop lopen, en het houdt de elementen buiten. Als het goed is. Verder is het dek een belangrijk element in de structuur van een boot. Zonder dek (en kajuit) is de romp een slappe huls. Het dek maakt het tot een constructief geheel dat het schip haar stijfheid verleent. Dit overigens naast de versterkingen in de romp (spanten en stringers). Bijzonder aan Amels is dat het dek aan de romp is vast gelamineerd met glasvezel en polyester. Dat maakt de verbinding bovengemiddeld sterk. Vaak worden dek en romp verbonden met kit en bouten. Dat kan ook, maar is minder sterk.


Het dek van Westwind wijkt af van andere Amels uit die jaren, doordat er geen imitatie teak op is aangebracht. Dat zie je tegenwoordig vaker op schepen, maar in de jaren tachtig en negentig was het bijzonder. Het fenomeen van een teakdek is hoe dan ook apart. Op een houten schip is het niet onlogisch: het is duurzaam (teak rot niet, want is ongevoelig voor schimmels), en je moet het dek toch ergens mee dicht maken. Maar op een stalen, aluminium of polyester schip is het eigenlijk een anachronisme. Een schip is eigenlijk beter zonder teak. Teak is niet nodig om een ander dek water dicht te maken, antislip kan je eenvoudig op een andere manier bereiken, het schip is lichter, minder warm (een teakdek wordt in de zon echt behoorlijk heet onder de voeten) en je bespaart een hoop ontbossing. Zeker een schip met een 20 jaar oud teakdek is een probleem: dan moet het vervangen worden, en alle gaten die in het eigenlijke dek zitten moeten worden gedicht. En dan moet je maar hopen dat eronder zich geen corrosie bevindt of vocht in de kern van het polyester dek.

Dat laatste hebben we op onze Nicholson 43 helaas aan de hand gehad: het kernmateriaal (balsa) was na 40 jaar helaas veranderd in turfmolm. Dus de beslissing genomen het teak, de toplaag van het dek en het kernmateriaal te verwijderen en een nieuw dek te construeren. Kostbaar, maar anders kan je je boot gewoon afdanken. Gek genoeg, toen we Winsome later verkochten, wilde een potentiële koper er weer teak op opleggen (en de kosten daarvan in mindering brengen op het uit te brengen bod). Bizar natuurlijk.

Maar goed, Westwind heeft geen teak, zelfs geen imitatieteak (wat dan weer bijzonder is voor een Amel). Ik vind dat niet erg eigenlijk. Wel is het dek al eerder een keer geschilderd, en wel in Tunesie in 2011. Toen we Westwind kochten begon op een enkel plekje de antislipverf los te komen. Dat proces bleek onomkeerbaar en begon zich zelf te versnellen. Ook ontstonden er haarscheurtjes in de overgang van horizontale naar verticale vlakken. Dat wordt in de loop van de tijd ook niet beter en leidt potentieel tot inwerking van vocht in het polyester dek. Het zag er ook niet uit trouwens. Dus na zelf wat pogingen ondernomen te hebben nu dan maar de klus laten aanpakken. Ik heb dat zelf een keer eerder gedaan bij een behoorlijk kleiner schip. Dat kan wel, maar is erg veel werk, en daar heb je tijd voor nodig, en het is toch de vraag of het zelf echt goed krijgt. Zo’n boot moet ook weer keer verkocht worden tenslotte.

Dus nu is alle oude verf eraf geschuurd, zijn de haarscheuren in de hoeken aangepakt, en zijn de inmiddels niet echt doorzichtige ramen van de buiskap (en prominent onderdeel van onze Amel) aangepakt. Dat was veel werk. Voor zover ik dat heb kunnen zien ongeveer 10 dagen schuurwerk  voor drie man. Na het schuren komt de primer, dan het plamuren, dan opnieuw schuren, dan de witte lak, en vervolgens de antislipverf. Alles bij elkaar 50 tot 60 mandagen. Wat ik wel mooi vond om mee te maken (we hebben er twee weken van meegemaakt) is de instelling van de mannen van Cantieri Mulas in Arbatax op Sardinië die eraan werkten, met name degene die het schilderwerk voor zijn rekening nam. Kort samengevat: als je het doet, doe het dan goed. Met oog voor detail en trots op het resultaat.

Het resultaat is dus prima, en het verschil is verbluffend. Nu hadden we de kuip niet mee laten nemen deze keer. Dus dat steekt een beetje af. Dat moet ik dan maar weer eens zelf aanpakken, maar deze klus heeft het nog niet tot de klussenlijst geschopt. Voorlopig eerst maar eens genieten van dit resultaat.

Planning en werkelijkheid


Inmiddels gaan we eind april 2023 alweer bijna onze 4de week in Arbatax in. In onze oorspronkelijke planning zouden we 2 of 3 dagen in een hotel zijn en zou de boot in de 2de week van april het water ingaan. Dan zouden wij 3 weken hebben om de boot vaarklaar te maken: bevoorraden, opruimen, schoonmaken, zeilen aanslaan. Dit zouden we kunnen doen met de auto onder handbereik – handig voor bevoorrading en het vinden van onderdelen of gereedschap dat blijkt te ontbreken. Strak plan. Op papier.

In de werkelijkheid worden klussen aan de boot gedaan door ZZPers, verbonden aan de werf in Arbatax. Vanuit de werf is er geen merkbare planning of aansturing. De werkers zijn hoog gespecialiseerd, buitengewoon goed in hun vak en zelfsturend. Ze zijn verder Sardijns, wat volgens Italiaanse interpretatie van eigenschappen betekent dat ze trots en eigengereid zijn – meer dan de gemiddelde Italiaan blijkbaar. Dit alles vraagt van ons maximale flexibiliteit. Enige vorm van sturing – pogingen om gezamenlijke planningen op te stellen, bonussen op versnelling en dergelijke – wordt snel een vorm van mentaal armpje druk, dat wij hoe dan ook verliezen. We leren in hoog tempo belangrijke Italiaanse woorden en begrippen, zoals forse (misschien), possibile (mogelijk) en puoi – o non puoi (dat kan – of niet). Het enige dat helpt is mateloze bewondering tonen voor de kwaliteit van het geleverde werk. En dat is niet moeilijk, want het werk is echt voortreffelijk.

Voor ons beiden is dit een flinke les. Wij zijn beiden gewend om processen in de werkelijkheid in theoretische modellen te gieten, waarbij vaak resultaten centraal staan – en niet de mensen die het werk doen. Onze Sardijnse werkers trekken zich geen bal aan van onze planningen en modellen. Zij doen wat zij goed en belangrijk vinden. Ze zijn trots op het eindproduct en voelen zich daar werkelijk eigenaar van. In hun eigen tijd, op hun eigen manier. Wij moeten nog even oefenen om onze plaats in dit proces te vinden. Zij helpen ons daarbij.

We hebben uiteindelijk de beslissing genomen om ons aanvankelijke plan volledig te schrappen. De boot gaat het water niet in voor 12 mei. Wij geven het afronden van de werkzaamheden alle benodigde ruimte. 5 mei vertrekken we weer naar Nederland om de auto terug te rijden en 12 mei vliegen we met een enkeltje naar Sardinië. Het vaarklaar maken van de boot kan hopelijk de 2de helft van mei. En het vertrek zal dan rond 1 juni worden. Puoi – o non puoi.  

Vertraging als concept

Een belangrijk kenmerk van het laten uitvoeren van werkzaamheden aan de boot is dat ze uitlopen…. Daar leer je in de loop van de jaren wel rekening mee te houden, maar dat neemt niet weg dat het toch altijd uitloopt. Eerlijk is eerlijk: dat geldt ook voor de dingen die je zelf doet. Ook daar leer je om ruimer te plannen…en dan nog valt het nogal eens tegen.


Waarom is dat eigenlijk zo?
Om te beginnen omdat boten bijna nooit een standaard product zijn. Zeker een oude boot is dat niet, want daar is door voorafgaande eigenaren, ‘technicians’ en werven al behoorlijk wat aan geknutseld. Soms goed, vaker niet goed. Dus als je zelf eens aan de gang gaat dan moet je vaak eerst  uitzoeken wat er in het verleden allemaal aan gedaan is. Met name bij de electrische installatie is dat een uitdaging. Ook omdat de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit daarvan in de loop der jaren zijn toegenomen, maar ook omdat er in de veertig jaar dat Westwind heeft rondgevaren er talloze veranderingen zijn aangebracht. Maar het geldt bepaald niet alleen voor de elektrische installatie. Kortom: een klus kan soms ingewikkelder zijn dan vooraf gedacht.

Verder onderschat je vaak hoeveel werk het eigenlijk is, en dat kan – als je het zelf doet – heel gemakkelijk vanwege gebrek aan ervaring. Hoeveel werk is het niet om te schuren, af te plakken en te lakken, en vooral om dat netjes te doen. Schilderen zonder druipers en zakkers is echt een kunst, die ik nu pas na veertig jaar een beetje beheers. Verder heb je voor technische problemen – bijvoorbeeld rond de motor – vaak speciaal gereedschap nodig, of eigenlijk vier handen.

Technische kennis, ervaring en gereedschap zou je toch in ieder geval wel verwachten bij professionals die je het werk laat doen. Maar die hebben dan toch ook wel weer te maken met het gegeven dat een boot geen standaard product is. Of dat er onderdelen moeten worden besteld, of dat het weer tegen kan zitten, of dat het een nationale feestdag is…Kortom: jouw deadline is vaak hun deadline niet.

Praktische voorbeelden?
Ik heb wel eens teak in de kuip van ons Waarschip 725 gelegd in wind en regen terwijl de boot buiten gestald stond. Niet echt fijn. Dat duurde dus wat langer. Daarna zelf het dek gerenoveerd van een Dufour Arpege, in een voorjaar dat heel lang duurde met temperaturen nauwelijks boven nul in een onverwarmde loods. Dan kan je dus niet met twee componenten schilderen, dus dat liep enorm uit. Trouwens ook omdat het heel veel werk was, meer dan je aan de voorkant kon inschatten (meer delaminatie in het dek dan gedacht bijvoorbeeld, en een lek in de polyester bekleding van de kiel). Vervolgens een keer een complete dekrenovatie van onze Nicholson 43. Fantastisch gedaan, maar kostte heel veel meer tijd, dus daar ging een half vaarseizoen. Had ook een heel seizoen kunnen zijn trouwens. Daarna de revisie van de Perkins van onze S&S 44. Daar was de complicatie dat de boot in Turkije was, en de onderdelen daar ingewikkeld te krijgen waren. Met de werf de list verzonnen dat de onderdelen naar een nabijgelegen Grieks eiland zouden worden gestuurd, waar men toch wel regelmatig naar toeging. Scheelde weer invoerrechten en het ging ook sneller. Neemt niet weg dat de revisie ongeveer nog moest beginnen toen wij aankwamen voor onze vakantie. De inbouw van een nieuwe motor van onze Amel (dit is echt de laatste projectboot…) in Zuid Frankrijk leverde een vertraging op van drie maanden, door slechte planning. Ditmaal waren de Britse vader en zoon verantwoordelijk, want die hadden voor dat voorjaar de heupoperatie van vader niet ingepland…Een verhaal op zichzelf…En nu hebben we pas een vertraging van 10 dagen bij het afronden van het schilderen van Westwind. Dit keer op Sardinië. Het weer viel tegen, en de planning was niet bijzonder goed. Tegelijkertijd staat onze sloep in Nederland zodanig opgeborgen dat ik er dit voorjaar niet bij kon, zodat ook die zes weken vertraagd is, nu doordat het weer in Nederland zo beroerd was, zodat alle boten pas later in beweging kwamen…

Is daar nou een rode draad?
Wel een paar:
1) Het is pas echt vervelend wanneer je vervolgplanning er enorm van afhankelijk is, zoals in 2019 met de inbouw van een nieuwe motor in Zuid Frankrijk. Dan baal je pas echt. De les is dus: bouw veel ruimte in, en maak je vaarplan er niet van afhankelijk. Zorg ervoor dat ‘time on your side is’. Plan dus niet alleen, maar kijk ook naar je context.
2) Boten zijn ingewikkeld, zeker oude boten, dus dingen vallen tegen. Verder hebben werven rond de Middellandse Zee wel eens de neiging om jou naar de mond te praten. Luister goed naar slagen om de arm, hoe minuscuul ook.
3) Jouw planning is niet de planning van de werf.
4) Het weer kan zeker tegen zitten. In Nederland, maar ook elders. In de zomer in de Middellandse zee kan je vanaf eind juni eigenlijk niet goed meer werken, en zijn de werkzame uren echt beperkt tot de vroege ochtend en de late middag. Werken met 30 tot 35 graden (of meer) op het beton van een haventerrein is echt geen pretje. Schilderen kan dan eigenlijk niet goed, behalve antifouling.
5) Het is niet afhankelijk van landsaard….wij zijn vertragingen in Nederland, Frankrijk, Turkije en Italië tegengekomen. Het zal dus wel aan ons liggen, vermoedelijk begint dat bij het definiëren van de situatie als vertraging…

Maar het allerbelangrijkste: het zijn luxeproblemen. Dus blijf er de lol van inzien, en beschouw het als een goede oefening in geduld.  Denk aan ‘Zen and the art of boating’ (dat boek moet nog een keer geschreven worden)… Zorg er voor dat time on your side is. Op een ander moment zal ik nog wel eens onderzoeken wat ik vanuit mijn lean expertise van de afgelopen jaren hierover zou kunnen zeggen. Maar ook hier geldt: ask why, go and see, show respect..

De verhistory channeling van de archeologie

Ik weet de eerste keer dat ik naar een programma over archeologie op History Channel keek nog goed. Ik was helemaal verheugd, eindelijk aandacht voor archeologie en geschiedenis. En dan ook nog voor opgravingen in India, dus niet-Westerse archeologie. Het begon prima, met een overzicht van de vondsten en veronderstellingen over datering. Dan volgde de gebruikelijke verwondering over hoe ‘ze’ in het verleden toch zulke grote stenen, bouwwerken of ingewikkelde technologie hadden kunnen gebruiken. En toen kwam er voor mij een hele verrassende afslag, namelijk dat de verklaring daarvoor moest zijn dat er buitenaardse wezens waren die daar de hand in hebben gehad. De beste debunk van History Channel is van Keith Fitzpatrick en inmiddels ook al weer uit 2011.

Op zich is deze fantasierijke speculatie niet nieuw. De Zwitserse fraudeur en oplichter Erich von Däniken heeft zijn in de gevangenis geschreven boek Waren de goden kosmonauten? gepubliceerd in 1968. Von Dänikens verzinsels zijn sindsdien de populaire cultuur ingesijpeld via films en via steeds meer publicaties en beschrijvingen. In de laatste decennia heeft dat met de sociale media en met name met YouTube een ongekende vlucht genomen.

In de wetenschap kennen we een principe, het scheermes van Ockham. Dit principe, vernoemd naar de Fransiscaner monnik Willem van Ockham van de eerste helft 14de eeuw, wordt al sinds de Griekse oudheid beproefd. Kort samengevat bepaalt het principe dat de theorie die de minste veronderstellingen of aannames bevat, waarschijnlijk klopt en zeker beter klopt dan een theorie die onwaarschijnlijke ingewikkeldheden vraagt.

Dat dit hygiënische principe niet meer altijd in de archeologie wordt toegepast, is te merken aan een groeiende behoefte om elementen van bouwwerken en met name oriëntatie te verklaren door een verbinding met een sterrenstelsel. Het is natuurlijk gestart bij Erich van Däniken, want die kosmonautische goden kwamen ergens vandaan – het Orion stelsel of Alpha Centauri, of een willekeurige andere plek uit de kosmos. En dus moest de oriëntatie van de Pyramides of van tempels daar wel aan te koppelen zijn. We weten uit de wetenschappelijke archeologie dat heel veel rituele en religieuze gebouwen oriëntatie kennen, zoals oost-west assen of een oriëntatie op zonnewende punten. Dit correspondeert met religieuze praktijken van zonne- en maangoden, die uitgebreid beschreven worden in historische bronnen, zoals hiëroglyfen. Ondertussen is er geen enkele bron in al die hiëroglyfen of spijkerschrift tabletten of Herodotus die iets vergelijkbaars zegt over sterren.

Deze populaire speculaties leiden wel tot nieuwe aandacht voor de oriëntatie van gebouwen uit de oudheid. Zo hebben in 2002 Juan Belmonte en Mauro Zedda de ingangsoriëntatie van 272 eenvoudige Nuraghes en van 180 complexe centrale torens op Sardinië opgemeten. Die gegevens laten oriëntaties zien op de zonsopgang tijdens de winterzonnewende en op de maan op de meest zuidelijke opkomende positie. De meest voorkomende declinaties zijn ongeveer −43° voor de oudste Nuraghes, verschuivend naar -45/12° voor de latere. Zedda heeft gesuggereerd dat het doelwit waarschijnlijk een ster is, heel waarschijnlijk Alpha Centauri.  

Met het scheermes van Ockham in de hand – waarom Alpha Centauri? Waarom niet iets praktisch? De overheersende windrichting op Sardinië is noordwest in de winter en zuid in de zomer. 43-45 graden is zo’n beetje de enige hoek waarbij de wind gedurende het jaar niet direct naar binnen blaast. Iedereen die wel eens een tent heeft opgezet weet dat het geen goed idee is om de tentopening in de wind te zetten. Stof en ongedierte worden om je oren geblazen. Dit zullen ‘ze’ in de oudheid ongetwijfeld ook hebben ervaren.

Ik begrijp dat het speculeren over de verbinding van de mensheid met de kosmos een grotere aantrekkingskracht heeft dat onze prozaïsche dagelijkse praktijk. Toch lijkt het mij van groot belang om onze aandacht te richten op onszelf, op onze eigen geschiedenis en op onze eigen planeet. De vragen en uitdagingen die daar liggen, lijken mij van iets grotere urgentie dan frauduleus gespeculeer over buitenaardse wezens die onze beschaving gaan redden. Not.

Arbatax – de moeite van het omrijden waard?

Wat: Arbatax, havenstad aan de oostkust van Sardinië
Wanneer: voor- en naseizoen is toch het leukste.
Tip: Neem 2 of 3 dagen, dan kun je vanuit Arbatax een dagje met een bootje langs de kust, een uitstap maken naar het binnenland of een mooie wandeling maken. We gaan uit van een vakantie met een auto – neem als het kan een koelbox mee.

Is Arbatax de moeite van het omrijden waard? Ja. Sardinië is een geweldig eiland, met beeldschone stranden en prachtige stadjes. In het noorden is er veel tourisme, met de daarbij horende drukte en prijzen. Als je een beetje van de gebaande paden afwijkt dan vier je vakantie met de Italianen, wat zo zijn eigen charmes heeft. Op Sardinië kunnen we twee plaatsen aanbevelen: Carloforte en Arbatax. Dit is het derde jaar dat we met de boot op Sardinië zijn, zodat we het eiland en deze havens wat beter hebben leren kennen.


Verblijf
Als je Arbatax voor de eerste keer bezoekt dan ben je misschien niet heel erg onder de indruk. Geen prachtige boulevard of dorpsplein. De geneugten van Arbatax zijn wat meer verborgen en daarom des te leuker om te leren kennen. Er is een ruime keuze in hotels, variërend van het prijswinnende Eco-resort Hotels Hotel Arbatax – Arbatax Park Resort & Spa – Officiële Website 6 hotels en villa’s in Sardinië, pal aan zee en zee en strand Hotel La Bitta Arbatax | Officiële site | Strandhotels Sardinië of het meer traditionele Hotel Arbatasar, Arbatax, Hotel 4 sterren in Ogliastra, Sardinië in de wijk bij de haven. Reserveer op tijd, Arbatax is populair bij motorrijders, vanwege de dichtbij gelegen routes in de bergen.

Wat kun je doen?
– Doe een dagtocht op het water langs de oogverblindende kust van Ogliastra. Je kunt een boot huren bij de jachthaven, dat kan met een schipper, maar je kunt ook zelf varen. Kijk hier voor een indruk van de prijzen. Zeker voor het hoofdseizoen is het aan te raden om van te voren te reserveren. Neem je badspullen, je zonnebrand en je koelbox met een fijne picknick mee.
– Een uitstap naar het bergachtige binnenland, bijvoorbeeld Orgosolo. Hierover binnenkort meer. Of naar Nuraghe Serbissi: Sardijns bouwwerk uit de Bronstijd – Sailing Westwind.
– Wandelen – er zijn verschillende wandelingen in de buurt: De 10 beste routes in Gulf of Orosei and Gennargentu National Park voor 2023 | AllTrails. Stevige schoenen, water, trui (voor als je de bergen in gaat) eten en hoed of pet.  


Eten
In het voor- en naseizoen is er minder keuze in restaurants dan in het hoogseizoen. En bij de meeste restaurants kun je prima een pizza of een pasta eten. Wij kunnen in ieder geval voor het diner de Osteria van Bepi da Guia aanbevelen, een moderne lichte keuken. Bepi maakt zijn eigen fantastische likeur voor bij de koffie, in het hoogseizoen zeker een tafeltje reserveren. En voor de lunch – helaas niet open in de avond en op maandag – OVER ONS – Cooperativa Pescatori Tortolì (pescatortoli.it) de coöperatie van de vissers van Arbatax aan de haven in een zalmroze geschilderd gebouw. Hier krijg je de allerlekkerste verse visgerechten die je zelf aanwijst en afhaalt in de zaak. Je kunt dan binnen of buiten aan lange tafels de buit van de dag opsmikkelen.
Sla voor tussendoor of toe de ijsboer naast de eerste toren bij de jachthaven niet over. Te lekker.

Archeologisch museum Cagliari: Nuraghe cultuur

Wat: Museo Archeologico Nazionale di Cagliari
Wanneer: Iedere dag open van 8:45 – 19:45 uur
Tip: De toiletten zijn buiten en openbaar, neem zelf wipes mee.

Om de Nuraghe cultuur beter te begrijpen, moet je naar het Archeologisch museum in Cagliari. Het is een museum met een prachtige collectie, die, zoals zoveel musea rond de Middellandse zee, geen chronologisch overzicht biedt, maar een presentatie per vindplaats. Als je chronologie gewend bent, is dat verwarrend. Wat helpt is om zelf een tijdlijn te tekenen en die bij je te hebben.
In het museum kun je de gebruiksvoorwerpen van de mensen van de Nuraghe cultuur zien. Allerlei schalen en bekers van klei en gereedschap van metaal en steen. Sardinië was in de oudheid al bekend als een vindplaats van zilver en koper. Er waren mijnen en er werd metaal bewerkt en verhandeld, ook naar andere gebieden rond de Middellandse Zee. In het museum kun je een groot aantal kleine bronzen beeldjes zien die gevonden zijn bij heilige plaatsen, meestal waterpunten en bronnen. Die beeldjes laten mensen zien van de Nuraghe cultuur, zoals hoofden van een clan, krijgers, vrouwen en dieren. Er zijn ook prachtige beeldjes van ranke schepen met boegen van gehoornde dieren.


En dan blijft de vraag naar het waarom van het bouwen van de enorme Nuraghes staan. Wat was de noodzaak om over heel Sardinië, tussen 1900 en 730 voor Christus 7.000, maar misschien wel 10.000 Nuraghes te bouwen? In de Kunstgeschiedenis – mijn achtergrond – gaan we vaak uit van een positief, humanistisch wereldbeeld. De mensheid streeft naar beter en naar schoonheid. Architectuur is een uiting van de kernvragen van een samenleving. Maar wat als die samenleving helemaal niet zo positief en humanistisch was? Jared Diamond geeft in zijn boek Guns, germs and steel een beschrijving van wat hij ziet als de archetypische menselijke samenleving. Dit zijn kleine clans van enkele tientallen mensen in Nieuw-Guinea. Zo’n clan leeft in een gebied samen met andere clans, waarbij zij via een ingewikkeld systeem van taboes en afspraken het onderlinge uitmoorden tot een minimum beperken. Als het om wat voor een reden dan ook met jouw clan net wat beter gaat, hoeft dat geen reden voor vreugde te zijn. Andere clans hebben dat snel in de gaten en komen in de verleiding om jouw overschot voor zichzelf te gaan halen. Samenwerking is noodzakelijk om vrouwen uit te wisselen en om ruilhandel te bedrijven. De Nuraghe cultuur wijst toch echt op een cultuur waarbij je je met jouw clan moest verdedigen tegen de buren. En die cultuur was in Sardinië springlevend tot in de 20ste eeuw. Over het dorpje Orgosolo, nu bekend om zijn muurschilderingen, werd in 1961 een film gemaakt over banditisme, waarbij regelmatig de onderlinge doodvonnissen op de deur van de kerk werden gespijkerd. Om de cultuur in Europa te begrijpen, zullen we ook de minder fraaie kanten van het verleden onder ogen moeten zien. Niet alles leidt automatisch tot beter en schoonheid.

Nuraghe Serbissi: Sardijns bouwwerk uit de Bronstijd

Wat: Nuraghe Serbissi (18de -10de eeuw voor Christus)
Waar: Met de auto aanrijden vanaf Ulassai; laatste 5 kilometer is onverharde weg. Combineer je bezoek eventueel met Scala di San Giorgio. Reken dan een hele dag.
Tip: De archeologische site vraagt om mobiliteit en een vaste tred. Doe stevige schoenen aan en neem (zeker in de zomer) water en een hoed of pet mee. Als je Scala di San Giorgio erbij doet neem dan lunch mee, er is geen horecagelegenheid.

Sardinië heeft hele bijzondere momenten uit de Bronstijd, zogenaamde Nuraghes die ontwikkeld zijn tijdens het Nuraghe tijdperk tussen 1900 en 730 voor Christus. Op heel Sardinië zijn zo’n 7000 resten van Nuraghes te vinden. Daar zitten hele spectaculaire tussen, zoals Su Nuraxi bij Baromini, waar ook een hele mooie reconstructie van is gemaakt. Wij zijn deze keer, april 2013, naar een kleinere en oudere Nuraghe gegaan, Nuraghe Serbissi.


Als ik op een archeologische site ben, probeer ik me altijd voor te stellen hoe mensen er geleefd hebben. Serbissi ligt ook vandaag nog volledig afgelegen op een heuvel van de hoogvlakte van Osini. De volgende dichtstbijzijnde Nuraghes zijn kilometers verderop. De Nuraghe bestaat uit een drietal geschakelde torens met daaromheen stenen fundamenten van ronde woningen, die naar alle waarschijnlijkheid waren afgedekt met houten en rieten daken. Heel veel meer dan enkele tientallen mensen kunnen er niet hebben geleefd. Zij hebben schapen en geiten gehouden – de belletjes van de huidige geiten zijn goed te horen. Er zal iets van land- en tuinbouw zijn geweest, mogelijk olijven en jacht op wild, met vallen en pijl en boog. Het moet in de winters bitter koud zijn geweest. Serviesgoed was van klei, hout en riet, gereedschap deels in steen, deels in metaal. Onder de Nuraghe Serbissi is een koele grot met een in- en een uitgang.


De Nuraghe Serbissi is ontroerend in zijn eenvoud en robuustheid. In de tijd dat Serbissi werd gebouwd, stond Knossos op Kreta er al 300 jaar en de Pyramides van Egypte zo’n 800 jaar. Op Sardinië is niets van deze verfijnde Bronstijd culturen te vinden. De bouwwerken van de grote ronde torens zijn zonder versieringen, maar met elementen zoals koepels in de vorm van een bijenkorf (Tholos), trappenhuizen en ingangspoorten. Er wordt veel gespeculeerd over de functies van een Nuraghe, of dat het te vergelijken is met een kasteel of een versterkte boerderij of dat er rituele of godsdienstige betekenis aan moet worden gegeven. Wat het ook mag zijn, het is, als je er staat duidelijk dat als iets of iemand het dorpje aanvalt, je in de toren beter zit dan in een hutje. En bovendien heb je bovenop de hoogste toren een fantastisch uitzicht over de hele omgeving. Het ontroerende deel voor mij is dat Nuraghes inzicht bieden in het leven van alledag, ver weg van de overweldigende paleizen en monumenten uit de Bronstijd. Zoals mensen bij Nuraghes hebben geleefd, zo zullen de meeste mensen hebben geleefd tussen 2000-1000 voor Christus. Kleine zelfvoorzienende gemeenschappen die handel en uitwisseling van huwelijkspartners moeten hebben georganiseerd. Op Sardinië kun je, omringd door een weergaloos landschap, een kijkje nemen in dat verre verleden.

Cursus geduld voor gevorderden

Na maanden – en eigenlijk jaren – voorbereiding is het dan eindelijk zo ver. We gaan voor een langere periode, minimaal een half jaar, op de boot wonen en reizen. We zijn in de tweede week van april 2023 met de auto volgepakt met (reserve)onderdelen en spullen voor de boot van Weesp naar Arbatax op Sardinië gereisd, een reis van 3 dagen. Alle afspraken waren gemaakt. De boot zou enkele dagen later te water gaan. Alleen dan kunnen wij er ook op wonen en leven. In de haven van Arbatax zouden we dan ruim 3 weken hebben om de boot vaarklaar te maken: zeilen aanslaan, bevoorraden, navigatiehoek voorzien van nieuwe apparatuur, verwarming, nieuwe zonnepanelen. Enfin, datgene wat we uit langjarige ervaring met het laten werken aan de boot al vermoeden, blijkt weer uit te komen. Het werk is niet klaar. Positief is dat het werk – het schilderen van het dek – goed en grondig wordt gedaan. Omdat het buiten werken is, kan er niet geschilderd worden als het te hard waait of regent. Dit alles betekent een vertraging van minimaal een week. Die weken leven we niet aan boord, maar in een hotel in de buurt. Absoluut geen straf, maar toch…

De planning is nu dat de boot op vrijdag 21 april het water ingaat. Wij rijden de auto terug naar Nederland op 7 mei. We vliegen met een enkeltje terug naar Sardinië op 12 mei. En we kijken dan naar welk werk we nog moeten doen in Arbatax. En we tellen onze zegeningen, dat zijn er vele.

In het kielzog van Odysseus

Mozaïek van Odysseus en de sirenen; Romeins mozaïek uit de 3de eeuw na Christus Dougga (Noordwest Tunesië); National Bardo Museum, Tunesië. 

Velen kennen de avonturen van Odysseus, ergens rond 800 voor Christus opgeschreven door Homerus. Daarin reist de mythische held na de belegering en verovering van Troje door de Grieken terug naar huis, het eiland Ithaka. De oorlog tussen Griekse koningen en Troje is ook fantastisch verteld in de Ilias.

De grote vraag was (en is) of dit allemaal echt zo gegaan is, of dat het hele verhaal een verzinsel van de auteur is. Sinds Heinrich Schliemann in de 19e eeuw de overblijfselen van Troje heeft gevonden  (een verhaal op zich), is er wel reden om aan te nemen dat er enige relatie met historische gebeurtenissen is. Dus mogelijk niet verzonnen, zoals ‘In de Ban van de Ring’. Tenslotte gaat er niemand op zoek naar Gondor, of Hobbitstee.

Maar goed, Troje bestaat (de moeite waard om te bezoeken, in het uiterste noordwest puntje van Turkije). En dan bestaat de kans dat er ook een koning van Ithaka is geweest die model heeft gestaan voor Odysseus, en die meevocht in de coalitie die het opnam tegen het Troje van koning Priamos.

Na de belegering van Troje (van 10 jaar!) moest er natuurlijk ook weer huiswaarts gekeerd worden, en daarover vertelt Homerus in ‘Odysseus’. In de Odyssee worden fantastische avonturen beschreven, waarin hier en daar – spaarzame – verwijzingen naar de geografie. Toch ligt het voor de hand bij Troje te beginnen, en dan via de Egeïsche zee af te zakken naar het zuiden, om rond de Peloponnesos in de buurt van het huidige Ithaka te raken. Hoewel we natuurlijk niet zeker weten of dat ook het Ithaka van Odysseus was.

De pilot van Rod en Lucinda Heikell  over de Ionische zee (waar Ithaka te vinden is) beschrijft verschillende potentiele routes die Odysseus genomen zou kunnen hebben. Interessant is bijvoorbeeld waar we Scylla en Charibdis moeten plaatsen. Sommigen denken dat het dan om de straat van Gibraltar gaat, waarschijnlijker is het dat het om de straat van Messina gaat, tussen Sicilië en het Italiaanse vasteland.

Hoe dan ook, wij vinden het mooi om in het kielzog van Odysseus door de Ionische en de Egeïsche Zee te varen. Uiteraard ook om zoveel mogelijk opgravingen en oudheden te bekijken. Tenslotte is de Oudgriekse cultuur te beschouwen als de bakermat van de westerse beschaving.

Ook in zeilerskringen zie je daar sporen van terug, onder andere in het populaire Youtube kanaal van ‘Delos’, een Amel Super Maramu, vernoemd naar één van de eilanden in de Cycladen. Odysseus is  ongetwijfeld langs Delos gekomen.