Canarische schoonheid onder druk

Na dagen op zee varen doemt de eerste vulkaan op aan de horizon. De Canarische eilanden zijn voor elke zeiler een welkom gezicht na een paar etmalen oceaan. Maar na een paar weken varen en voor anker zien we de onmisbare tekenen dat deze eilanden zuchten onder hun eigen aantrekkingskracht.

Een dunne huid
De eilanden zijn jong, vulkanisch en broos. Hun bodem is los, hun reliëf steil. Regen valt zelden, maar als het valt, komt het als een stortvloed. Zonder bescherming van bomen en wortels spoelt de aarde zo de oceaan in. Eeuwenlang hield de natuur dat zelf in balans, met dichte bossen van dennen en laurier die het water vasthielden als een spons.
Na de Spaanse verovering, in de 15e eeuw, begon de ontbossing. Hout was nodig voor schepen, huizen en ovens. De vruchtbare grond die vrijkwam, werd beplant met suikerriet, wijn en later bananen. De bossen verdwenen, de bodem droogde uit. De terrassen die boeren aanlegden hielden het nog even tegen — smalle muren van steen die de regen vertraagden en de grond vasthielden. Maar toen de landbouw verdween, stortten ook de terrassen in, en spoelde de aarde alsnog weg.


Dorst naar water
In de twintigste eeuw kwam een nieuw hoofdstuk: het water zelf. De eilanden gingen ondergronds graven, honderden galerías diep in de bergen, om de verborgen waterlagen aan te boren. Het werkte — even. Toen zakte het grondwaterpeil, bronnen droogden op en de valleien verloren hun unieke biodiversiteit. Wat overbleef, was stof.
En toen kwam het toerisme. Zwembaden, golfbanen, hotels met tropische tuinen in een subtropisch klimaat. De eilanden werden groener voor het oog, maar armer van binnen. Ontziltingsinstallaties draaien dag en nacht om het water te leveren dat de natuur allang niet meer heeft.
Nu, met het veranderende klimaat, lijkt de cyclus zich te versnellen. Lange droge periodes worden afgewisseld met korte, felle buien die alles losspoelen wat nog niet vastzit. Op Lanzarote en Fuerteventura is de woestijn al dichtbij. Op Tenerife en La Gomera trekken de bossen zich langzaam terug de hoogte in.

Natuur op haar tandvlees
De natuur hier is kwetsbaar en tegelijk onwaarschijnlijk mooi. Lava, zand, zout, wind en een unieke vegetatie vormen samen een landschap dat indrukwekkend is in zijn rauwheid. Maar datzelfde landschap raakt uit balans. In het Teide Nationaal Park op Tenerife schuifelen dagelijks duizenden bezoekers over paden. Aan de kust worden duinen platgelopen, struiken vertrapt, vogels verjaagd. Ook vanaf zee zie je het verschil: plekken die ooit leeg en ruig waren, zijn nu volgebouwd met resorts. En daar kost een week all-in in de populaire wintermaanden — mét vliegen — rond de zeshonderd euro. Een aanbod dat in de eerste vijf maanden van 2024 bijna 6,5 miljoen bezoekers trok.

Dorstige eilanden
Aan wal zie je overal hetzelfde beeld. Hotels, zwembaden, golfbanen — allemaal dorstig naar water dat er eigenlijk niet is. Ontziltingsinstallaties draaien op volle toeren om de kranen aan de praat te houden, met een flinke ecologische rekening. De stroom daarvoor komt van enorme industriële zonne- en windparken.
En het afval? Dat stapelt zich op in hetzelfde tempo als de toeristen. Het is bewonderenswaardig hoe hard de lokale overheden hun best doen om de zichtbare problemen op te lossen. Het minder zichtbare probleem — het afvalwater — wordt echter op bijna vierhonderd plaatsen ongezuiverd de zee ingepompt. Je vaart dus regelmatig in een open riool. Rob is vrijwel zeker ziek geworden van een zwempartij.
De lokale bevolking, 2,3 miljoen mensen per januari 2024, zijn de echte slachtoffers. Zij kunnen in de hele kuststrook geen huis meer betalen en zijn voor werk vooral aangewezen op bediening en schoonmaak. Inmiddels klinken de protesten tegen het ongebreideld aanhalen van massatoerisme steeds sterker.

Natuur verdwijnt
De toeristische ontwikkeling op de Canarische eilanden is al decennia gaande. Als je tussen en langs de eenvormige resorts kijkt, zie je af en toe nog een klein historisch restje. De kustlijn en de stranden raken vol, en de baaien waar we voor anker lagen, zijn vaak drukbevaren door jetski’s en catamarans vol dagjesmensen. De dagjesboten, die eerst Dolphin Watch heetten, zijn veranderd in Dolphin Search. Wij hebben gedurende weken geen enkel teken van leven gezien — niet verwonderlijk tussen de riooluitlaten en de enorme industriële fishfarms in zee. Het paradijs is zijn eigen decor aan het bouwen, en verdwijnt daarbij stukje bij beetje.

En toch…
Toch blijft het moeilijk om niet verliefd te worden op deze eilanden. Wie vroeg uitvaart, nog voor de dagtochtboten losgooien, vindt altijd plekken waar alleen het ruisen van de oceaan klinkt. Waar de lucht naar zout en lavasteen ruikt en de wereld even eenvoudig is. Misschien is dat de les die de Canarische eilanden ons geven: hoe ziet onze wereld eruit als onbeperkt consumeren zonder oog voor natuur en milieu de norm blijft? En is dat wat we willen?

Nationale bootmensen – stereotypes op zee

Eén van de geneugten van het leven aan boord is de interactie met andere bootmensen. We liggen voor anker – technisch gesproken achter anker – tussen andere boten in. Naast ons arriveert een kleinere Franse boot uit Duinkerke. Drie mensen aan boord, zo te zien. De volgende ochtend, tijdens mijn ochtendzwem, word ik ingehaald door de dame van de buurboot. Ongeveer mijn leeftijd. Ieder geverfd haartje van haar perfecte bob zit op zijn plek, modieuze zonneklep, korte turbo-zwemflippers. ‘Good moaning! Ze wunderful ier!’ roept ze opgewekt. Even later wisselen we de informatie uit die bij bootmensen altijd top of mind is: waar ga je naartoe? ‘Oh, wier going to Polynesia!’ Met z’n drieën, op een boot die twee meter korter is dan de onze.


Fransen zijn formidabele zeilers en reizigers. Als er een boot met vol tuig op je af komt razen in 25 knopen wind, waar “allez, allez, allez!” vanaf schalt, kun je alleen maar uitwijken. We hebben in Franse havens vaker boten onder vol zeil binnen zien komen: bij toverslag alle zeilen omlaag en dan, als een zwaan, de box in glijden. Fransen staan genetisch in de joie de vivre-stand, terwijl ze eigenlijk Italianen zijn met een slecht humeur. Ze hebben zóveel vertrouwen in hun eigen cultuur dat iedere plek vanzelf een beetje Frankrijk wordt. Bloot douchen aan dek? Geen probleem, zelfs niet in het volle zicht van de kade van Korinthe. Lunchen aan boord? Drie gangen, wijn erbij, espresso toe. Wij kijken daar met lichte jaloezie naar, terwijl wij onze boterham met kaas nog maar eens in kleinere stukjes snijden.

Nationale bootstereotypen gelden natuurlijk ook voor anderen. Duitsers, Zwitsers en Oostenrijkers? Hun boot kan simpelweg niet schoner. Engelsen? Niet helemaal aangesloten op de realiteit sinds Brexit (en de koloniën). Italianen? Eindeloos douchen, verkleden en flaneren.

En de Nederlanders?
Twee oudere zeilers van een prachtige Nicholson 43 met de poëtische naam Flame of Gosport vatten het ooit treffend samen. We lagen in onze favoriete baai bij Kekova Road, in Turkije. Flame of Gosport arriveerde onder zeil — hup, zeilen naar beneden tegelijk met het anker, altijd weer indrukwekkend. Tijdens een drankje aan boord zei de kapitein:

“It doesn’t matter where you are.
There’s always a bloody Dutchman that’s arrived first.”

Laatste stuk route 2023 – van Lariam naar Preveza

Sinds onze laatste berichten is er alweer wat tijd vergleden. Dus nu maar even een inhaalslag door Rob, vanachter zijn bureau thuis in Weesp.

De periode vanaf half augustus 2023 is wat rommelig geweest, ook omdat we van 30 augustus tot 17 september nog thuis zijn geweest voor aandacht voor mijn stiefmoeder en het vieren van een kroonjaar voor Saskia’s moeder. Met mijn stiefmoeder gaat het gelukkig naar omstandigheden heel goed. Leve de Daratumumab…!

Ons oorspronkelijke vaarplan om via de Peloponnesos terug naar Sardinië te varen, hebben we eerder losgelaten. In plaats daarvan zijn we naar Preveza gevaren, waar de boot nu op de kant staat voor de winter. We hebben dat niet zuid om gedaan, maar heen en terug via het kanaal van Korinthe. Dat is altijd wel een mooie belevenis. Wel duur: voor een passage van 5 mijl (9 km) 350 euro per keer, waarmee het kanaal van Korinthe per meter het duurste kanaal van de wereld is.


De maand augustus hebben we doorgebracht in de Cycladen, vooral ook om Delos te bezoeken, eigenlijk het meest oostelijke doel van onze tocht. Het eiland Delos is heel bijzonder, eigenlijk een combinatie van de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie in die tijd. Een plek waar geen geboortes en geen sterfgevallen mochten voorkomen. Geen leefplaats, maar een diplomatiek centrum. Uiteraard ergens rond 200 voor Christus vernietigd door de Romeinen.


Verder een paar mooie plekken bezocht (Loutra, Ermoupolis, Poros, Sounion). Maar ook veel last gehad van de Meltemi, waardoor we zeker drie keer een paar dagen verwaaid hebben gelegen. Het voordeel is dat het niet zo warm is door de noordenwind, maar tegelijkertijd heeft zo’n periode ook een deprimerend effect (vooral op Rob).

Vanaf half september zijn we heel ontspannen van Kaap Sounion naar Preveza gevaren. Toen we de boot weer oppikten in de Olympic Marina bij Lariam bleek de romp onder de oliesporen te zitten, als gevolg van een illegale lozing van een tanker. Dat spul is er niet af te krijgen, en heeft de verf aangetast, dus dat is nu een klus voor de komende winter.


De laatste periode hebben we heel weinig wind gehad, wel met een paar dagen stevig onweer in Mesolonghi. Wel nog een keer Delphi bezocht vanuit Galaxidi, een hartverwarmende plek en ooit het tweede scheepvaartcentrum van Griekenland. Helaas heeft Galaxidi de omslag van zeil- naar stoom niet doorstaan, en is het als nautisch centrum teloor gegaan. Dat is anders dan Ermoupolis, dat het eerste scheepvaartcentrum was (en is gebleven). Bijzonder aan Galaxidi is dat het zich toont en gedraagt als een eiland, terwijl het dat niet is. En dat heeft alles te maken met het ontbreken van verbindingen over land. Pas in de jaren ’70 werd de kustweg aangelegd. Tot die tijd kwam alles over water.


Naast het gebrek aan wind, hebben we ook nog een paar dagen stevig onweer gehad, terwijl we in Mesolonghi lagen. Een stadje in een lagune, aan de rand van een groot natuurgebied met talloze moerassen. En natuurlijk zout productie. In de marina van Mesolonghi wordt regelmatig overwinterd. Dat spreekt ons toch niet aan, wegens door ons vermoedde eentonigheid en gebrek aan activiteit. Maar goed, de pilot gaf aan ‘Mesolonghi grows on you’ dus dat werd ook ons motto..in de drie dagen dat we daar waren. En dat leek ons ook wel genoeg (zoals we dat wel vaker hadden). Na Mesolonghi via Ithaka (en een bezoek aan het paleis van Odysseus) zijn we in Preveza gearriveerd en staat de boot op de kant sinds vrijdag 6 oktober 2023. Volgend jaar weer verder, nu even laten bezinken.
>Rob

Bootleven – niet alleen hoera

Al is Instagram nog zo snel, de werkelijkheid achterhaalt je wel. Terwijl reiservaringen in toenemende mate volgens vaste sjablonen op Instagram worden afgebeeld, gaat de werkelijkheid, en daar hoort het bootleven bij, gewoon door. Dit zorgt voor steeds meer vervreemding, bijvoorbeeld tussen de toeristen in Taormina, die bij voorkeur allemaal hetzelfde zelfportret vanaf hetzelfde uitzicht punt willen maken. Zo wordt iedere reis een reisfolder van identieke, ideale plaatjes.


Natuurlijk kun je het bootleven ook Instagramable maken, ik maak me daar zelf ook schuldig aan. Kalme zee, prachtige zonsop- en ondergangen, pittoreske kusten. Maar die momentopnames hebben met het echte leven aan boord niet zo heel veel te doen. Om te beginnen is het bootleven gewoon een huishouden. Met een hordenloop. Water en elektriciteit zijn geen vanzelfsprekendheden en moeten worden ingepland. Elektriciteit, 220 volt, of iets wat daar in de buurt komt, heb je nodig om te kunnen wassen of keukenapparaten te gebruiken. De eigen elektriciteit – accu’s – moet voortdurend worden gemonitord, op opladen en op signalen van veroudering. Verder moet de boot van binnen en van buiten schoon zijn en moeten er boodschappen en voorraden zijn. De boodschappen haal je vanwege het sjouwen in meerdere sessies. Behalve het huishouden zijn er dan ook nog alle reguliere onderhoudstaken en alle reparaties die je, in dit geval Rob, ook nog doet.


Naarmate we verder naar het zuiden afzakken, we zijn nu in de haven van Catania op Sicilië, wordt de omgeving groezeliger en minder aangeharkt. Het begint bij het binnenlopen in de haven, waar de boten van de Guardia Costieri van een heel ander formaat – groter – zijn dan in het noorden. Catania is van oudsher een broedplaats van de maffia. Betrokkenen bij de maffia houden zich niet bezig met een enkele boottourist, het gaat om de parallelle – en hier waarschijnlijk de primaire – economie van drugshandel en mensensmokkel. Het contrast met het noorden en zeker met Nederland is scherp. Terwijl Nederland in toenemende mate een in zichzelf gekeerde, aangeharkte minimaatschappij is, waar alles maakbaar en Instagramable is, is er hier sprake van een hele andere wereld. Het gevaar loert dat we ook dit romantiseren. Armoede, hittestress door klimaatverandering – volgende week is het hier boven de 40 graden – georganiseerde misdaad, corruptie, werkloosheid en vervuiling zijn een harde werkelijkheid. Maar, ook in deze situatie vieren we met Italianen hun levenslust, hun cultuur, hun kookkunst en hun veerkracht. Blij dat we ons huishoudinkje hier even mogen voeren.
<Saskia

De Odyssee – reizen naar 2800 jaar geleden

Bij onze vaartochten in het Middellandse zeegebied zijn we in zoveel steden de tastbare geschiedenis van de regio tegengekomen. Archeologische opgravingen van Griekse en Romeinse steden, archeologische musea en herinneringen aan een groot verleden dat de basis is van zoveel cultuur van Europa. Deze zomer, die van 2023, volgen we de tochten van Odysseus, zoals beschreven in de Odyssee, een episch gedicht in het Oudgrieks.

De laatste keren dat ik mij heb beziggehouden van de Odyssee was 40+ jaren geleden, op het Gymnasium Haganum en in het eerste jaar van Kunstgeschiedenis in Leiden. Toen lag de nadruk op de taal en de interpretatie en minder op de Griekse samenleving in 800 voor Chr. Toen werd vermoedelijk de Odyssee van een orale traditie vertaald naar schrift door of met de dichter Homerus.  Als je naar de Odyssee kijkt bij het vertalen of via een voorwerp waarop een onderwerp van de Odyssee is afgebeeld, dan is het alsof je met een vergrootglas naar de sterren kijkt. Je ziet er misschien iets van, maar de samenhang is niet heel duidelijk. De Engelse vertaling en de inleiding van Emily Wilson uit 2017 is een wonder van verheldering, context en, niet onbelangrijk, poëzie met een geslaagde ombouw van de dactylische hexameters uit het Oudgrieks naar een lichtvoetig, prettig lopende tekst in het Engels.

Met deze prachtige vertaling is het mogelijk om, nog steeds met de nodige vertekening en vraagtekens, 2800 jaar terug te kijken in de tijd en gevoel te krijgen voor de samenleving toen. Odysseus, een koning van Ithaka, een eiland in het westen van Griekenland, volgt de koningen van Sparta, Menelaus en zijn broer Agamemnon, prins van Mycene, naar de oorlog tegen Troje. Het verhaal van de Odyssee speelt zich af na deze oorlog en beschrijft de terugreis van Odysseus, die bij elkaar 10 jaar in beslag neemt. In de Odyssee wordt er bronzen wapens zonder veel omhaal gemoord en geroofd. Goden zoals Zeus, Athene en Poseidon begeven zich tussen mensen en nemen deel aan wat mensen doen. Odysseus reist vooral per boot, een risicovolle onderneming. De wereld van Odysseus is het ontluikende Magna Graeca, de stadstaten van het Griekse vaste land, de oostelijke en westelijke eilanden van Griekenland, de Turkse kust, Zuid-Frankrijk, Zuid-Italië en Sicilië.

“We reached the floating island of Aeolus, who is well loved by all the deathless gods.” Odyssey; book 10.


Hoewel we niet precies weten of de beschreven plaatsen in de Odyssee ook werkelijk diegene zijn, die wij nu vermoeden, zijn de vulkanische Eolische eilanden bij Sicilië inderdaad buitengewoon winderig en de Straat van Messina (Scylla en Charibdis) is, zeker zonder motor, gevaarlijk. Odysseus is bezig met een thuisreis, naar zijn eigen eiland en naar de man die hij wil zijn. Wij zullen hem volgen.
<Saskia

Mare nostrum – wij en zij

Tijdens onze overtocht van Sardinië naar Sicilië hadden we een mooie wind uit het Noordwesten. Als je naar het oosten wil, dan is dat handig want je hebt de wind mee, en de golven ook. Die laatsten waren er zeker ook, want het woei behoorlijk door, met windsnelheden tussen 20 en 30 knopen. Dan wordt de golfhoogte toch al gauw 2-3 meter.


Een mooie tocht, 210 mijl in 32 uur. Prachtige sterrenlucht en een halve maan in het eerste gedeelte van de nacht. Uiteraard hebben we de hele tijd de VHF bij staan, op kanaal 16, het noodkanaal. Het vinden van de aansluiting op de antenne heeft goed geholpen, want de ontvangst was nu prima. Tot aan Malta en Pantelleria, een Italiaans eiland 100 kilometer (55 zeemijl) ten zuidwesten van Sicilië en 60 km (30 zeemijl) ten oosten van de Tunesische kust, aan toe.

Tunesië is niet ver weg, naar het zuiden, dus de Tunesische kustwacht en marine meldden zich regelmatig, net als de Italiaanse marine en marineschepen namens de Europese Unie. De Middellandse zee is naar oceanische maatstaven niet zo groot. Na een oversteek van een paar honderd mijl is er altijd wel land of een eiland. Niet voor niets noemden de Romeinen de Middellandse zee ‘Mare nostrum’. Onze zee. Mare nostrum heeft ook een sociaal culturele betekenis. De samenhang tussen en de geschiedenis van de kuststroken van de Middellandse zee is enorm groot. De culturele overeenkomsten zijn legio, het kosmopolitische karakter – zoals altijd te vinden in havensteden – overheerst. Ook in Turkije trouwens. Een mooi onderwerp voor een ander stukje, er is prachtige geschiedenis over geschreven.

Tijdens onze overtocht meldde zich via de VHF Ahmed. Op weg naar Pantellaria. Ongeveer 60 mijl van onze boot vandaan, een vissersboot met een onduidelijke kleur die water maakte, met 35 mensen aan boord. Ahmed meldde zich niet met de naam van het schip, het internationale MMSI nummer of het call sign. Dat valt ook niet echt te verwachten. Gelet op de wind en de golven valt dat water maken wel te snappen. We hebben niet gehoord hoe die reddingsactie is afgelopen, maar er is in ieder geval wel een actie opgestart. Of Ahmed en zijn 35 medeopvarenden uit Tunesië of Libië kwamen is niet duidelijk.

Migratiestromen zijn in het Middellandse Zee gebied van alle tijden. Net zoals territoriale conflicten en conflicten tussen verschillende sociaal culturele invloedsferen. Het primair Islamitische gedeelte van de landen rond de Middellandse Zee maken duidelijk deel uit van een andere invloedssfeer. In onze tijd hebben we daar dus ook problemen mee, simpelweg omdat voor de EU de Middellandse Zee geen ‘Mare nostrum’ is. De territoriale grens van de EU loopt dwars door de Middellandse zee heen. Geen Mare nostrum voor Ahmed, maar – in het beste geval – een onzekere tijd als asielzoeker in de EU.
<Rob

Veelkleurig Palermo op Sicilië

Onderweg van Sardinië naar Griekenland passeer je met de zeilboot de noordkust van Sicilië. Daar ligt ook de hoofdstad Palermo. De natuurlijke baai van Palermo, waarin twee rivieren met zoet water uitkomen, is al millennia een aantrekkelijke vestigingsplaats. Dit vonden achtereenvolgens de Feniciërs (7de of 8de eeuw voor Chr), de Grieken (3de eeuw voor Chr), de Romeinen (3de eeuw voor Chr-5de eeuw na Chr), de Vandalen/Byzantijns (6de eeuw na Chr – 9de eeuw na Chr); de Arabieren (9de eeuw – 1072); de Normandiërs uit Frankrijk (1072-1194); de Swaben met het huis Hohenstaufen (1194-13de eeuw); het Franse huis van Anjou (13de eeuw); het Spaanse huis Aragorn (13de -19de eeuw) én gedurende vele jaren belangrijke Joodse aanwezigheid. Tenslotte werd Sicilië in 1861 onderdeel van de republiek Italië.


Hoe is een stad waarbij multiculturaliteit niet een soort extra sausje is, de kruiden die je kunt toevoegen voor wat variatie, maar de norm? Nou, het is niet saai. Nergens niet. De beste manier om de stad te zien is om een busje te pakken achter de Porta Felice bij de haven. Het openbaar vervoer is gratis. Met het busje kun je dan naar het oude monumentale centrum bij het Piazza della Vitoria. Zodra het busje zich in beweging zet, stort de chauffeur zich onverstoorbaar in het verkeer in Palermo. Dat bestaat uit ontelbare kleine Italiaanse auto’s met deuken, scooters, motoren, fietsen in alle soorten en maten, Piaggio driewieler taxi’s, elektrische stepjes – waar je ook met zijn tweeën op kan, skateborders en, jawel, een enkele gemotoriseerde rolstoel of scootmobiel. Terwijl we met het busje door steegjes denderen, blijkt het best mogelijk om met 10 cm ruimte naar de muren van huizen nog links en rechts ingehaald te kunnen worden door scooters en stepjes. In deze toeterende wirwar – het kan protest zijn, maar ook een groet – gooien voetgangers zich op straat, wordt geladen en gelost en wordt er van alles naast de weg verkocht. De stad ontvouwt zich in al haar verschijningen, de monumentale gebouwen vanaf de 12de eeuw in alle stadia van verval en restauratie, de mislukte betonconstructies, de straatmarkten en de kerken. De mensen op straat zijn voor mij niet te typeren als Italiaans of Siciliaans. De witte en Aziatische toeristen, vaak in onzekere groepjes, en de trotse Afrikaanse families springen er nog uit.


De multiculturaliteit als norm is zichtbaar in alles. De architectuur is een samenspel van alle stijlelementen, met als hoogtepunt de Capella Palentina uit 1132 in het Paleis van de Normandiërs. Een prachtige hutspot van Byzantijnse, Normandisch-Romaans en Arabisch hebben een oogverblindend meesterwerk opgeleverd dat voor een belangrijk deel intact is.
De multiculturaliteit ervaar je ook in het eten. Wat als typisch Siciliaans wordt gepresenteerd blijkt van oorsprong Noord-Afrikaans (couscous), Napolitaans (arancini, gefrituurde rijstballen met vulling) en Arabisch in een ongelofelijke keuze in zoete koekjes.
De stad is ook edgy, er is overduidelijk veel armoede, zelfs in het rijke oude centrum. Het is niet verstandig om ’s avonds met een losse schoudertas je rijkdom te laten bungelen. Jonge jongens met elektrische scooters die je niet hoort aankomen, rijden vlak langs je om te kijken of er wat te halen valt.

Reken voor een ontspannen bezoek aan Palermo minstens 3 dagen, zodat je tussen 13.00-16.00 uur met een fles koud water een siësta kunt doen. Afhankelijk van je belangstelling is er meer dan voldoende te doen, van geschiedenis, kunst en cultuur tot een streetfood tour met een gids. Draag op alle drukke plekken en in de avond ook op alle stille plekken je telefoon, geld en bankpasjes onder je kleding.
<Saskia

De mens wikt – goden beschikken

Wij hadden een vaarplan, en we stonden op het punt om met de eerste grote etappe te beginnen, namelijk de oversteek naar Sicilië.  En in een vlaag van overmoed hebben we gedacht dat het kielzog van Odysseus wel mooi richting zou kunnen geven.

Atropos, de oudste schikgodin die de draad van het leven doorknipt.

Dat heeft het op een bepaalde manier wel gedaan, maar dan toch vooral doordat het leven, het lot anders beschikte. Net zoals bij Odysseus, en dat is natuurlijk de les die daarin zit. Die hebben we dus proefondervindelijk tot ons genomen. Vanwege een ernstige ziekte in de familie hebben we in plaats van de oversteek naar Sicilië te beginnen twee tickets naar Amsterdam geboekt. En we hebben – zoals wij al jaren doen – een kaarsje ontstoken, nu in de kathedraal van Cagliari. Een mooi ritueel, waarvan wij overigens geen wonderen verwachten. Dat ligt meer bij de bedenkers en producenten van monoklonale antilichamen.

We zijn nu weer bijna drie weken verder en hebben de afgelopen weken ons vooral met alles wat daarbij komt kijken bezig gehouden. Dus we zijn medereizigers geworden op de patiënten reis van ons dierbare familielid. De toevalsbevinding vanwege een TIA heeft gelukkig geleid tot een tijdige diagnose van een akelige aandoening, en dat heeft geleid tot een heel snelle en goede start van de behandeling. Die ook aanslaat en tijd geeft. Voor de patiënt in kwestie – die zelf vooral aangeeft helemaal geen patiënt te zijn en ook niet als zodanig benaderd wil worden, herneemt het gewone leven zoveel mogelijk weer zijn gang. En dat is mooi, en zolang het gaat, gaat het. De prognose is ongewis, maar de behandeling slaat aan. En we hebben met de familie zoveel mogelijk zaken doorgenomen, besproken en afgesproken.

We hebben ons vaarplan drastisch aangepast en ingekort. Komende week pakken we de draad weer op, maar we houden er rekening mee dat we de boot tussentijds ergens moeten kunnen achterlaten. We zijn hoe dan ook eind augustus weer in Nederland. Dan blijft de boot drie weken ergens bij Athene, en dan varen we haar eind september naar haar winterstek in Preveza.

We varen de komende weken tussen hoop en vrees. Het eerste eiland dat we aandoen is ten westen van Sicilië. Het eiland van de geiten. Of ezels, dat weten we niet meer, maar ook dat is al een waarschuwing. De mens wikt, de goden beschikken. Of het toeval natuurlijk.
<Rob en Saskia

Sticky – vertrekken en thuiskomen

We hebben we er al weer bijna 100 dagen opzitten na het stoppen met werken en het starten met zeilen. Dat eerste is gelukt. Het tweede gaat – onder voorbehoud van de aller-, allerlaatste reparatie aan de boot – vanmiddag 24 mei beginnen. In de laatste 3 weken hebben we de boot nagekeken van het topje van de mast tot in de dieptes van de bilge. We hebben alle verouderde en overbodige zaken verwijderd en de hele boot opnieuw ingericht om zonder twijfel zeewaardig te zijn.


Na bijna 2 maanden in Arbatax op Sardinië te zijn geweest, wordt het steeds moeilijker om weg te gaan. Niet zo moeilijk als stoppen met werken en (parttime) vertrekken uit Nederland – daar hebben we bijna 3 jaar over gedaan – maar niet makkelijk. Waar je ook bent, je gaat verbindingen aan met mensen. Ook al zijn het maar kleine verbindingen, via steenkolen Italiaans en Google translate. Je gaat een stadje waarderen; de fijne ijsboer, de hardwerkende mensen bij de mini supermarkt, de jachthaven en als laatste, maar zeker niet het minste, de professionals van de werf. Het is de fase van de huwelijksreis, alles is nog leuk en de nadelen die er zijn – bizarre hoeveelheid feestdagen; openingstijden hoezo?; afspraken, oh ja – tikken nog niet al te zwaar aan.

Ook hier gaan we ons nu ontvlechten. We gaan Odysseus achterna en starten 25 mei met de overtocht naar Sicilië. Net als Odysseus doen we in 2023 eerst een echte thuisreis. We hebben besloten om in oktober terug te komen in Arbatax. De boot is nog niet klaar voor een Atlantische oversteek, waarbij je moet voldoen aan de richtlijnen van de zogenaamde Arc. We vertrouwen de Westwind in het najaar weer toe aan de mannen van Cantieri Mulas. Met geduld en beleid slingeren we in voor 2024.

Westkust Sardinië: Bosa

Nadat we enkele weken in Arbatax hebben doorgebracht, starend naar de Westwind bij de werf, zijn we voor de laatste dagen nog even op stap gegaan. 5 mei 2023 pakken we in de avond de nachtboot naar Toulon in Frankrijk. We zijn enkele dagen in Bosa gestopt, een havenstad aan de westkust van Sardinië. Bosa is een prachtig stadje, met een labyrintisch historisch centrum vooral uit de 18de en 19e eeuw. Bewonderenswaardig is de vaardigheid van Italianen om in de steilste straatjes kleine Fiatjes te racen en deze in de smalste stegen en pleintjes te parkeren. De huizen in het historisch centrum liggen op de heuvel, aan de rivier de Temo. Bovenop de heuvel ligt een in de 12de eeuw gestart enorm fort. Volgens gangbare geschiedenisbronnen is Bosa in de 12de eeuw aan de Toscaanse familie Malaspina geschonken door de toenmalige Paus voor inzet tijdens een kruisvaart. Welke kruisvaart? Nou, de kruisvaart tegen piraten in de buurt van Sardinië. Waar kwamen deze piraten vandaan? Volgens niet-Sardijnse bronnen, was dit Sardinië zelf, waarvan de volledige kerstening tot in de 17de eeuw duurde. De Sardijnse bronnen laten de herkomst van de piraten onbenoemd. In het fort staat een klein kerkje met prachtige fresco’s uit het midden van de 14de eeuw. Op deze foto zie je een belangrijk thema uit de tijd, een memento mori of denk aan de dood. Prachtig geklede prinsen of koningen worden door een Franciscaner monnik gewezen op 3 lijken in stadia van ontbinding. Denk eraan, dit is ook jullie lot.

De huizen van historisch Bosa zijn in alle kleuren van de regenboog geschilderd en dit zorgt voor het bijzondere hedendaagse fenomeen van de Instagram-toerist. De potentie voor schilderachtige plaatjes wordt ook als zodanig benadrukt in gidsen en aanbevelingen. Ondertussen is deze schilderachtigheid in toenemende mate een buitenkant. De bevolking, zo’n 8.000 mensen, krimpt gestaag. Veel huizen staan leeg en blijken vanwege achterstallig onderhoud en verouderde voorzieningen vrijwel onverkoopbaar. De werkeloosheid op Sardinië bedraagt zo’n 30%. Er is inmiddels al enkele generaties een braindrain gaande – Sardijnse jongeren met initiatief en ambitie verlaten Sardinië voor het Italiaanse vasteland, voor Europese landen of voor Amerika. De bevolking die blijft, is vergrijzend. De werkgelegenheid die er is, is voor bijna de helft in landbouw of landbouw gerelateerde activiteiten, daarna volgt het toerisme.


Bosa is een prachtige stad, met fijne restaurants en museum als tijdscapsule voor de glorietijd rond 1900, het museum Casa Deriu. Prachtige portretten van besnorde Sardijnen, geschilderd en in foto’s, kijken wat mistroostig naar de kruimelende plafondschilderingen. Neem daarna een glaasje van de beroemde lokale wijn Malvasia en eet er lekkere blokjes schapenkaas en olijven bij. Dit alles in de geruststellende wetenschap dat Bosa over 10 jaar waarschijnlijk hetzelfde is. Nog iets leger misschien.