De Odyssee – reizen naar 2800 jaar geleden

Bij onze vaartochten in het Middellandse zeegebied zijn we in zoveel steden de tastbare geschiedenis van de regio tegengekomen. Archeologische opgravingen van Griekse en Romeinse steden, archeologische musea en herinneringen aan een groot verleden dat de basis is van zoveel cultuur van Europa. Deze zomer, die van 2023, volgen we de tochten van Odysseus, zoals beschreven in de Odyssee, een episch gedicht in het Oudgrieks.

De laatste keren dat ik mij heb beziggehouden van de Odyssee was 40+ jaren geleden, op het Gymnasium Haganum en in het eerste jaar van Kunstgeschiedenis in Leiden. Toen lag de nadruk op de taal en de interpretatie en minder op de Griekse samenleving in 800 voor Chr. Toen werd vermoedelijk de Odyssee van een orale traditie vertaald naar schrift door of met de dichter Homerus.  Als je naar de Odyssee kijkt bij het vertalen of via een voorwerp waarop een onderwerp van de Odyssee is afgebeeld, dan is het alsof je met een vergrootglas naar de sterren kijkt. Je ziet er misschien iets van, maar de samenhang is niet heel duidelijk. De Engelse vertaling en de inleiding van Emily Wilson uit 2017 is een wonder van verheldering, context en, niet onbelangrijk, poëzie met een geslaagde ombouw van de dactylische hexameters uit het Oudgrieks naar een lichtvoetig, prettig lopende tekst in het Engels.

Met deze prachtige vertaling is het mogelijk om, nog steeds met de nodige vertekening en vraagtekens, 2800 jaar terug te kijken in de tijd en gevoel te krijgen voor de samenleving toen. Odysseus, een koning van Ithaka, een eiland in het westen van Griekenland, volgt de koningen van Sparta, Menelaus en zijn broer Agamemnon, prins van Mycene, naar de oorlog tegen Troje. Het verhaal van de Odyssee speelt zich af na deze oorlog en beschrijft de terugreis van Odysseus, die bij elkaar 10 jaar in beslag neemt. In de Odyssee wordt er bronzen wapens zonder veel omhaal gemoord en geroofd. Goden zoals Zeus, Athene en Poseidon begeven zich tussen mensen en nemen deel aan wat mensen doen. Odysseus reist vooral per boot, een risicovolle onderneming. De wereld van Odysseus is het ontluikende Magna Graeca, de stadstaten van het Griekse vaste land, de oostelijke en westelijke eilanden van Griekenland, de Turkse kust, Zuid-Frankrijk, Zuid-Italië en Sicilië.

“We reached the floating island of Aeolus, who is well loved by all the deathless gods.” Odyssey; book 10.


Hoewel we niet precies weten of de beschreven plaatsen in de Odyssee ook werkelijk diegene zijn, die wij nu vermoeden, zijn de vulkanische Eolische eilanden bij Sicilië inderdaad buitengewoon winderig en de Straat van Messina (Scylla en Charibdis) is, zeker zonder motor, gevaarlijk. Odysseus is bezig met een thuisreis, naar zijn eigen eiland en naar de man die hij wil zijn. Wij zullen hem volgen.
<Saskia

De verhistory channeling van de archeologie

Ik weet de eerste keer dat ik naar een programma over archeologie op History Channel keek nog goed. Ik was helemaal verheugd, eindelijk aandacht voor archeologie en geschiedenis. En dan ook nog voor opgravingen in India, dus niet-Westerse archeologie. Het begon prima, met een overzicht van de vondsten en veronderstellingen over datering. Dan volgde de gebruikelijke verwondering over hoe ‘ze’ in het verleden toch zulke grote stenen, bouwwerken of ingewikkelde technologie hadden kunnen gebruiken. En toen kwam er voor mij een hele verrassende afslag, namelijk dat de verklaring daarvoor moest zijn dat er buitenaardse wezens waren die daar de hand in hebben gehad. De beste debunk van History Channel is van Keith Fitzpatrick en inmiddels ook al weer uit 2011.

Op zich is deze fantasierijke speculatie niet nieuw. De Zwitserse fraudeur en oplichter Erich von Däniken heeft zijn in de gevangenis geschreven boek Waren de goden kosmonauten? gepubliceerd in 1968. Von Dänikens verzinsels zijn sindsdien de populaire cultuur ingesijpeld via films en via steeds meer publicaties en beschrijvingen. In de laatste decennia heeft dat met de sociale media en met name met YouTube een ongekende vlucht genomen.

In de wetenschap kennen we een principe, het scheermes van Ockham. Dit principe, vernoemd naar de Fransiscaner monnik Willem van Ockham van de eerste helft 14de eeuw, wordt al sinds de Griekse oudheid beproefd. Kort samengevat bepaalt het principe dat de theorie die de minste veronderstellingen of aannames bevat, waarschijnlijk klopt en zeker beter klopt dan een theorie die onwaarschijnlijke ingewikkeldheden vraagt.

Dat dit hygiënische principe niet meer altijd in de archeologie wordt toegepast, is te merken aan een groeiende behoefte om elementen van bouwwerken en met name oriëntatie te verklaren door een verbinding met een sterrenstelsel. Het is natuurlijk gestart bij Erich van Däniken, want die kosmonautische goden kwamen ergens vandaan – het Orion stelsel of Alpha Centauri, of een willekeurige andere plek uit de kosmos. En dus moest de oriëntatie van de Pyramides of van tempels daar wel aan te koppelen zijn. We weten uit de wetenschappelijke archeologie dat heel veel rituele en religieuze gebouwen oriëntatie kennen, zoals oost-west assen of een oriëntatie op zonnewende punten. Dit correspondeert met religieuze praktijken van zonne- en maangoden, die uitgebreid beschreven worden in historische bronnen, zoals hiëroglyfen. Ondertussen is er geen enkele bron in al die hiëroglyfen of spijkerschrift tabletten of Herodotus die iets vergelijkbaars zegt over sterren.

Deze populaire speculaties leiden wel tot nieuwe aandacht voor de oriëntatie van gebouwen uit de oudheid. Zo hebben in 2002 Juan Belmonte en Mauro Zedda de ingangsoriëntatie van 272 eenvoudige Nuraghes en van 180 complexe centrale torens op Sardinië opgemeten. Die gegevens laten oriëntaties zien op de zonsopgang tijdens de winterzonnewende en op de maan op de meest zuidelijke opkomende positie. De meest voorkomende declinaties zijn ongeveer −43° voor de oudste Nuraghes, verschuivend naar -45/12° voor de latere. Zedda heeft gesuggereerd dat het doelwit waarschijnlijk een ster is, heel waarschijnlijk Alpha Centauri.  

Met het scheermes van Ockham in de hand – waarom Alpha Centauri? Waarom niet iets praktisch? De overheersende windrichting op Sardinië is noordwest in de winter en zuid in de zomer. 43-45 graden is zo’n beetje de enige hoek waarbij de wind gedurende het jaar niet direct naar binnen blaast. Iedereen die wel eens een tent heeft opgezet weet dat het geen goed idee is om de tentopening in de wind te zetten. Stof en ongedierte worden om je oren geblazen. Dit zullen ‘ze’ in de oudheid ongetwijfeld ook hebben ervaren.

Ik begrijp dat het speculeren over de verbinding van de mensheid met de kosmos een grotere aantrekkingskracht heeft dat onze prozaïsche dagelijkse praktijk. Toch lijkt het mij van groot belang om onze aandacht te richten op onszelf, op onze eigen geschiedenis en op onze eigen planeet. De vragen en uitdagingen die daar liggen, lijken mij van iets grotere urgentie dan frauduleus gespeculeer over buitenaardse wezens die onze beschaving gaan redden. Not.