Voorbereiden Atlantische oversteek: fit genoeg?

Het is verleidelijk om bij de voorbereiding op een Atlantische oversteek vooral te focussen op de techniek van de boot: reddingsmiddelen, communicatie- en navigatieapparatuur, motor, zeilen en generator. Logisch, want dit vormt een belangrijk onderdeel van de instructies voor bijvoorbeeld de ARC (Atlantic Rally for Cruisers). Toch is de menselijke factor minstens even belangrijk, zo niet belangrijker. De vraag is: kun je met overtuiging zeggen dat je fit genoeg bent voor een zeiltocht van drie weken of langer? Niet alleen voor jezelf, maar ook voor je teamgenoten?
Het blind vertrouwen op technische snufjes kan zelfs een belemmering zijn. Het wekt de illusie dat alles maakbaar is, terwijl juist de omstandigheden op zee je fysiek en mentaal op de proef stellen. Goed voorbereid zijn betekent niet alleen een goed uitgeruste boot, maar ook een lichaam en geest die die uitdagingen aankunnen.


Waarom fitheid cruciaal is

Om de weken op zee prettig door te komen, is een goede fysieke conditie onmisbaar. Uithoudingsvermogen, kracht en stabiliteit helpen je niet alleen bij de dagelijkse handelingen aan boord, maar zorgen er ook voor dat je mentaal in balans blijft. Fitheid geeft energie en vergroot de kans dat je zelfs in zware omstandigheden een goed humeur behoudt. Voor sommigen, zoals ikzelf op 63-jarige leeftijd, is dit een uitdaging. Gelukkig is zeezeilen een krachtige motivatie. Experts zoals neuropsycholoog Erik Scherder en arts David van Bodegom benadrukken dat een gezonde omgeving je helpt actiever te leven. Denk aan kleine aanpassingen in je dagelijkse leven: zet snoepgroenten op tafel in plaats van chips, of haal je pakketjes met de fiets in plaats van ze aan de deur te laten bezorgen. Aan boord van een zeilboot ben je continu in beweging. Van het varen tot het vasthouden van je evenwicht op een deinend dek of bij het koken: de omgeving dwingt je om fysiek en mentaal scherp te blijven.

Voorbereiding en krachttraining

Fit blijven op oudere leeftijd is geen vanzelfsprekendheid. Voor je het weet, worden dagelijkse handelingen zoals opstaan uit een stoel of traplopen een uitdaging. De WHO adviseert mensen boven de 60 om minstens twee keer per week krachttraining te doen. Zelf ben ik al bijna twee jaar intensief aan het trainen, 5-6 keer per week. Ik houd mijn trainingen bij in de app Strong – motto: think less and lift more – en vind inspiratie in online communities zoals Old Lady Gains – 60 and savage! -op Instagram. Deze platforms geven me waardevolle tips en motiveren me om door te gaan. Daarnaast ben ik lid van een inclusieve sportschool waar ouderen en revalidanten elkaar steunen en aanmoedigen.

Hoe weet je of het genoeg is?

In april neem ik deel aan de cursus Survival op zee, waarbij we in volledig zeilpak een reddingsvlot moeten beklimmen in een zwembad. Dit zal ongetwijfeld een reality check zijn. Maar met de voorbereiding die ik nu doe, weet ik dat ik mijn kansen vergroot om de uitdagingen op zee aan te kunnen. De Atlantische oversteek is meer dan een technische onderneming. Het is een fysieke en mentale reis waarbij een goede voorbereiding het halve werk is. Ja, er zullen confronterende momenten komen, zowel tijdens de voorbereiding als onderweg. Maar door je fitheid serieus te nemen, zorg je ervoor dat je niet alleen veilig, maar ook met plezier de oceaan oversteekt.


Tip: Begin op tijd met trainen en maak het onderdeel van je dagelijks leven. Het is nooit te laat om fitter te worden, en je zult merken dat die extra inspanning niet alleen je zeiltocht, maar ook je alledaagse leven verrijkt. Heb je zelf ervaringen of tips voor fysieke voorbereiding? Deel ze in de reacties! 😊

Eindejaars evaluatie: werken of zeilen?

En, poef, dan ben je zo weer een heel jaar verder. We hebben in 2024 weer een hybride jaar gehad met werken én zeilen. Wat het zeilen betreft – we hebben in juni 3 weken vanuit Preveza getoerd op de Ionische zee en 5 weken in september/1e week oktober om de boot van Preveza via de zuidkust van Sicilië terug te brengen naar Carloforte bij Sardinië. Het grootste deel van het jaar is opgegaan aan het bekende terrein van werk – voor Rob – en aan trainen – Saskia. Want ook de beperktere tijd op de boot heeft ons geleerd dat áls we onze droom om de Atlantische oceaan over te steken naar de Caraïbische eilanden werkelijkheid willen laten worden, we de concrete voorwaarden moeten creëren.

En wat zijn die voorwaarden om de Atlantische Oceaan over te steken dan? Nou het begint met een tochtplanning. Een belangrijke vraag bij een Atlantische oversteek is ’to ARC or not to ARC’. In de jaarlijkse Atlantic Rally for Cruisers (ARC) doe je de oversteek met een groep boten en is er van alles georganiseerd, zoals vertrek- en aankomstfeesten en gereserveerde plaatsen in havens. Het is een geruststellende gedachte dat hulp, als dat nodig is, niet al te ver weg is. Om mee te doen aan de ARC zijn er wel eisen op het gebied van veiligheid. We voldoen al aan veel, maar de puntjes mogen wel op de i, vooral ook met het oog op de aanwezigheid van bemanning.

Want dat is wel een conclusie die we hebben getrokken in het laatste jaar. We kunnen en willen de oversteek niet met zijn tweeën doen. Drie weken aan één stuk door zeilen op de oceaan is met wachtlopen en taakverdeling voor ons te zwaar en daarmee niet verantwoord. Omdat het vertrek van de ARC van Las Palmas bekend is – uiterlijk 17 december 2025 op Las Palmas – is daarmee ook direct een flink stuk van de tochtplanning bepaald. Dat betekent dat de boot in juni 2025 eerst van Sardinië via de Balearen naar het zuiden van Spanje gaat. We slaan de heetste en drukste zomermaanden weer over en starten in oktober met de tochten van het zuiden van Spanje naar de zuidpunt van Portugal en dan de oversteek van Portugal naar de Canarische eilanden met Las Palmas.

Ook nu weer is het spannend hoe en of onze werkelijkheden zich plooien naar deze plannen. De oude moeders en hun gezondheid, familie en vrienden, werken en maatschappelijke bijdrages. Want natuurlijk gaat het leven ondanks of dankzij de plannen gewoon door. We zullen de komende maanden in aanloop naar de grote sprong weer wat vaker een update geven.

Wordt het een zeilend bestaan?

Onze tochten in 2023 waren ook bedoeld om voor onszelf uit te maken wat voor type zeilers wij eigenlijk zijn. Dat moet nog wat scherper worden, maar ‘live aboards’ zijn we niet. We vinden een langdurig verblijf aan boord op den duur eigenlijk te saai. Natuurlijk is er altijd wel wat te doen, maar de basis is toch zorgen voor het levensonderhoud (kost meer tijd), bootklussen, lezen en af en toe een excursie. En daarin missen we kinderen, familie, vrienden, en ook inhoudelijk zinvol doende zijn. Wat dat betekent voor onze vaarplannen de komende jaren gaan we nog uitpluizen, we willen die op een goede manier mixen met leven en werken thuis. De verlokking van een langere zeilreis in afstand blijft (want om het varen gaat het eigenlijk), maar de wens én noodzaak om dat met bemanning te doen is een factor.


Het wordt dus geen volledig zeilend bestaan zonder basis in Nederland. Maar het wordt ook geen bestaan meer met weinig zeilen. Ergens tussen deze twee uitersten in gaan we een ongetwijfeld dynamisch evenwicht vinden in de komende maanden. Het wordt dan geen zeilend bestaan, maar een bestaan met zeilen.
>Rob en Saskia

En hoe gaat het met de boot?

Rob is niet ontevreden, de Westwind heeft zich goed gehouden deze vaarperiode. Wel met wat aandachtspunten en hier en daar. Hij heeft ook nog wat onderhoud kunnen doen. De verkleuring van de romp is er bij gekomen als ongewenste klus. Rob heeft de watermaker niet aan de praat kunnen krijgen (lekkage in het hoge druk deel van het filterhuis), een klus voor een specialist. De motor raakt wat koelwater kwijt (een oud kwaaltje), dus daar moet ook naar gekeken worden. En we hebben nog steeds last van lekkage langs de  schroefas koker die aandacht behoeft (dat wordt een lastige klus vermoedelijk). We lopen de werklijst voor de komende winter niet helemaal langs, maar er staan toch wel gauw weer zo’n 20 items op, onderhoud en verbeterpunten… Deels voor de werf en deels om zelf te doen (vooral wanneer de kosten van de werf teveel oplopen). Iets voor komend voorjaar – leven en klussen op de boot.


Wat nog behoorlijk wat tijd en inspanning kost, is boot gebonden bureaucratie. Dat is begonnen bij de constatering dat de algemene voorwaarden van onze bootverzekering zijn veranderd, inhoudend dat een boot in Nederland, Duitsland of België geregistreerd moet zijn. En wij varen – na een formele aanvaring met de Italiaanse Guardia Di Finanza over onze Internationaal Certificaat Pleziervaartuigen – met een Poolse registratie en onder de Poolse vlag. We hebben de tijd gekregen tot 1 april 2024 om de registratie in Nederland te regelen. Dat had Rob al eens geprobeerd, maar vanwege complexiteit en kosten uiteindelijk laten liggen. Nu moet het er dus van komen.

Helaas is onze situatie is complex omdat we al een Poolse registratie hebben, en de boot in het buitenland is. En in Nederland moet je twee dingen in samenhang regelen: inschrijving in het kadaster (met aanbrengen van een merkteken door een inspecteur van het kadaster ter plekke) en het verkrijgen van een Zeebrief (als het kadaster haar werk heeft afgerond). Ergens in dat proces moet je aantonen dat de boot van jou is (niet onlogisch, maar ook met facturen en betaalbewijzen, een koopcontract is niet genoeg) en dat de registratie elders ongedaan is gemaakt. Aangezien je in het buitenland niet zonder registratie kan varen, levert dat een ingewikkelde volgorde op, die weer opgelost kan worden door een tijdelijke Zeebrief (die we inmiddels hebben ontvangen). Het merkteken wordt morgen aangebracht (omdat er toevallig nu een Inspecteur naar Preveza ging) en de Poolse doorhaling is Rob aan het regelen. En dat moet weer binnen 30 dagen anders moet alles weer helemaal opnieuw….. En dat laatste is eigenlijk wel erg vervelend, hoewel we snappen dat het wel moet gebeuren. Het vreemde is dat we wel een voorlopige zeebrief heb die 6 maanden geldig is, dus waarom die termijnen niet gelijkgetrokken? De kosten zijn overigens aanzienlijk, ook vanwege de kosten van de Inspecteur ter plekke, die ook voor onze rekening komen. Gelukkig worden er nu in 1 bezoek verschillende schepen gemerkt, dus worden de kosten verdeeld. Dat scheelt weer. Maar een dikke 1500 euro moet je er toch alles bij elkaar wel voor rekenen.

Verder willen we de boot verzekeren voor een trans-Atlantische oversteek. Dat betekent dat een expert een technisch rapport over het schip moet opmaken als voorwaarde voor de verzekering. Niet onlogisch, maar ook dat kost weer ruim 1000 euro. Overigens vinden we zo’n keuring helemaal zo gek nog niet, ook om een goed beeld te krijgen van eventueel zwakke punten. Onze boot heeft geen zwakke punten, maar nog eens een scherpe blijk op bijvoorbeeld de elektrische installatie is niet gek. Als je oversteekt met de ARC, de Atlantic Rally for Cruisers, dan hoort zo’n keuring er ook bij. Dus dat kan nog weer wat opleveren voor de werklijst.
>Rob

Laatste stuk route 2023 – van Lariam naar Preveza

Sinds onze laatste berichten is er alweer wat tijd vergleden. Dus nu maar even een inhaalslag door Rob, vanachter zijn bureau thuis in Weesp.

De periode vanaf half augustus 2023 is wat rommelig geweest, ook omdat we van 30 augustus tot 17 september nog thuis zijn geweest voor aandacht voor mijn stiefmoeder en het vieren van een kroonjaar voor Saskia’s moeder. Met mijn stiefmoeder gaat het gelukkig naar omstandigheden heel goed. Leve de Daratumumab…!

Ons oorspronkelijke vaarplan om via de Peloponnesos terug naar Sardinië te varen, hebben we eerder losgelaten. In plaats daarvan zijn we naar Preveza gevaren, waar de boot nu op de kant staat voor de winter. We hebben dat niet zuid om gedaan, maar heen en terug via het kanaal van Korinthe. Dat is altijd wel een mooie belevenis. Wel duur: voor een passage van 5 mijl (9 km) 350 euro per keer, waarmee het kanaal van Korinthe per meter het duurste kanaal van de wereld is.


De maand augustus hebben we doorgebracht in de Cycladen, vooral ook om Delos te bezoeken, eigenlijk het meest oostelijke doel van onze tocht. Het eiland Delos is heel bijzonder, eigenlijk een combinatie van de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie in die tijd. Een plek waar geen geboortes en geen sterfgevallen mochten voorkomen. Geen leefplaats, maar een diplomatiek centrum. Uiteraard ergens rond 200 voor Christus vernietigd door de Romeinen.


Verder een paar mooie plekken bezocht (Loutra, Ermoupolis, Poros, Sounion). Maar ook veel last gehad van de Meltemi, waardoor we zeker drie keer een paar dagen verwaaid hebben gelegen. Het voordeel is dat het niet zo warm is door de noordenwind, maar tegelijkertijd heeft zo’n periode ook een deprimerend effect (vooral op Rob).

Vanaf half september zijn we heel ontspannen van Kaap Sounion naar Preveza gevaren. Toen we de boot weer oppikten in de Olympic Marina bij Lariam bleek de romp onder de oliesporen te zitten, als gevolg van een illegale lozing van een tanker. Dat spul is er niet af te krijgen, en heeft de verf aangetast, dus dat is nu een klus voor de komende winter.


De laatste periode hebben we heel weinig wind gehad, wel met een paar dagen stevig onweer in Mesolonghi. Wel nog een keer Delphi bezocht vanuit Galaxidi, een hartverwarmende plek en ooit het tweede scheepvaartcentrum van Griekenland. Helaas heeft Galaxidi de omslag van zeil- naar stoom niet doorstaan, en is het als nautisch centrum teloor gegaan. Dat is anders dan Ermoupolis, dat het eerste scheepvaartcentrum was (en is gebleven). Bijzonder aan Galaxidi is dat het zich toont en gedraagt als een eiland, terwijl het dat niet is. En dat heeft alles te maken met het ontbreken van verbindingen over land. Pas in de jaren ’70 werd de kustweg aangelegd. Tot die tijd kwam alles over water.


Naast het gebrek aan wind, hebben we ook nog een paar dagen stevig onweer gehad, terwijl we in Mesolonghi lagen. Een stadje in een lagune, aan de rand van een groot natuurgebied met talloze moerassen. En natuurlijk zout productie. In de marina van Mesolonghi wordt regelmatig overwinterd. Dat spreekt ons toch niet aan, wegens door ons vermoedde eentonigheid en gebrek aan activiteit. Maar goed, de pilot gaf aan ‘Mesolonghi grows on you’ dus dat werd ook ons motto..in de drie dagen dat we daar waren. En dat leek ons ook wel genoeg (zoals we dat wel vaker hadden). Na Mesolonghi via Ithaka (en een bezoek aan het paleis van Odysseus) zijn we in Preveza gearriveerd en staat de boot op de kant sinds vrijdag 6 oktober 2023. Volgend jaar weer verder, nu even laten bezinken.
>Rob

Leren is niet leuk

Na een kort verblijf in Nederland – mantelzorg en verjaardag – zijn we weer terug op de Westwind. Dit is de laatste fase van onze reizen in 2023, waarbij we de boot van Olympic Marina, bij Laurion op Ithaca, naar het winterverblijf bij Preveza gaan varen. Rob en ik gaan de komende maanden nadenken over hoe we doorgaan met varen, welke balans dat moet hebben met het leven in Nederland en wat dat betekent voor de vaarplannen voor 2024.

Vooruitlopend daarop alvast een reflectie op leren, want als je iets doet op de boot dan is het dat wel. Je wordt namelijk de hele tijd geconfronteerd met plekken die je niet kent, situaties die nieuw en onverwacht zijn en zaken die je, of je dat nu leuk vindt of niet, gewoon moet regelen of kunnen. Voorbeeldje: in de landen rond de Middellandse Zee wordt overwegend wit brood gegeten, dat iedere dag vers wordt gekocht en dus slecht te bewaren is. Wij, als noorderlingen, houden van volkoren brood. En met zijn tweeën op de boot wil je graag brood hebben dat een paar dagen houdbaar is. En, als je voor anker ligt, kun je niet even naar een bakker. Redenen genoeg om zelf aan boord brood te bakken. De why/urgentie/waarom willen we dit eigenlijk is duidelijk.

Hier had ik al een tijdje over lopen dromen. Leerstijl volgens Kolb – disclaimer, nooit onderbouwd – dromer: eerst een plan, dan de ervaring en daarover nadenken. Plan: proefbrood met een kant-en-klaar mix, zelf kneden en bakken in de oven thuis in Nederland. Resultaat: baksteen van gluten in de biobak geworpen. Nadenken. De oven op de boot is een stuk simpeler met alleen onderwarmte en allerlei kneed- en rijsactiviteiten, zeker tijdens het varen, gaat em niet worden. Nieuw plan. Leerstijl beslisser – beslissing om broodbakmachine te kopen. Belangrijke eigenschap van de broodbakmachine – hoeveel watt trekt hij? Want de accu’s van de boot kunnen niet eindeloos belast worden met allerlei apparaten en navigatieapparatuur en koelkasten hebben voorrang. Maximale capaciteit van de broodbakmachine is 800 gram. Dit had tijdens de aanschaf nog geen betekenis…


Bij de bevoorrading van de boot vanuit Nederland volkorenmeel van de molen, broodverbeteraar, droge gist en bakkerszout meegenomen. Dit na flink wat onderzoek – Facebook communities en YouTube filmpjes – naar het verlengen van de houdbaarheid van het brood. Leerstijl denker: onderzoek en intellectuele uitdaging van het zelf broodbakken aangaan. Dit levert verwarring op, want bij dit onderzoek blijkt dat er binnen de zelf broodbakken gemeenschap verschillende stromingen zijn die met sektarische overtuiging strijden voor de superioriteit van zuurdesem, het toevoegen van een ei of vitamine C poeder of zweren bij het bakken in een Römer Topf en de broodbakmachine ver van zich werpen. En het blijkt dat bijna alle recepten voor brood uit broodbakmachines voor brood van 1000 gram zijn. En als je iets leert van het onderzoek is dat de gewichtsverhoudingen tussen meel, water en gist ESSENTIEEL zijn voor jouw droom van een fijn, vers volkoren brood. Reken alles maar even terug naar 800 gram en, oh ja, er zijn verschillende sektarische overtuigingen hoe die verhoudingen dan gecorrigeerd moeten worden…

Op de boot rest er natuurlijk maar één ding en dat is doen. Nu vind ik doen met een onzekere uitkomst niet leuk. Ik ben meer van gecontroleerde stappen en snappen waarom dingen wel of niet werken. En dan kom je – karma – gedroogde gist tegen. En dit essentiële element voor zelf broodbakken lacht jou uit en volgt zijn eigen alchemistische koers. Gedroogde gist heeft lauw warm water nodig, een lepeltje suiker (volgens sommigen), een rustig moment voor zichzelf voordat het met meel wordt geconfronteerd (of niet). Dit nadat je op een bewegende boot – hoe dan? – 8 gram gedroogde gist hebt proberen af te wegen op een weegschaal die meedeinend een bandbreedte van 5-15 gram aangeeft. Na dit allemaal te hebben toegepast, volgen er 3,5 uur in de broodbakmachine waarbij je regelmatig door het kijkvenstertje probeert te zien of er iets rijst en iets anders dan een baksteen gebakken wordt. Uiteindelijk, na 10 keer of meer doen – ervaring- begin ik beter te snappen hoe ik het aan moet pakken om – IN DEZE SPECIFIEKE SITUATIE – mijn verse volkoren droombroden te produceren.

Het is duidelijk, zonder dromen, beslissingen, onderzoek en doen komt er geen brood. Dit hele proces in te leiden met LEUK WE GAAN LEREN – en ik heb mij hieraan in het verleden in de communicatie ook schuldig gemaakt, is contraproductief. Het is niet leuk, het is nuttig of belangrijk of het moet gewoon. En als je het met vallen en opstaan een beetje kan, dan wordt het leuk(er).

Oké boomer momentjes

Je ziet het niet graag onder ogen, maar de momenten waarop je denkt, oei, ik ben echt wel wat ouder aan het worden, nemen toe. Gelukkig maar, want het alternatief om niet ouder te worden, is ook zo wat. Natuurlijk zijn daar de lichamelijke ongemakken, zoals 2 halve kunstknieën, die zich wonderbaarlijk goed gedragen tijdens het zeilen en het op- en afstappen van de boot. Het uit het werkende leven stappen, vraagt om echte gewenning. Het gemis aan dierbare collega’s, mooie projecten en structuur in de week en op de dag komt regelmatig langs. Samen zeilen, ons mini-huishoudentje bestieren en (door Rob) een voortdurende stroom aan kleine en grotere reparaties en klussen uitvoeren, vullen de dagen, maar is vergeleken met het werk in de zorg simpeler en daardoor ook eentoniger. Na 2 maanden op de boot weten we in ieder geval zeker dat we dit niet fulltime voor hele lange periodes achter elkaar willen doen. Maar…we willen het ook niet zoals in de achterliggende jaren doen. Waarbij het werk het leven naar de zijkant duwde en we met veel moeite 4-5 weken per jaar konden zeilen. Hoe dan wel? We hopen daar meer beeld van te krijgen in de periode half oktober 2023 tot voorjaar 2024. Wordt dus vervolgd.


En ondertussen schrijden alle technologische vernieuwingen met onverminderde snelheid voort. Regelmatig ontdekken we nieuwe apps, bijvoorbeeld Navily, waarmee we mooie baaien of jachthavens kunnen vinden, inclusief de reviews. Dat deed je eerst met een papieren pilot. We krijgen de weersvoorspellingen binnen via Weerapps, zoals PredictWind en Windy. Informatie over het weer kwam eerst binnen via de radio of via Navtex, dat enkele jaren geleden de berichten nog afdrukte op faxpapier. Dit alles maken we ons, zo goed en zo kwaad als het gaat, zelf meester. Of we kijken bij de nieuwe meester-gezel instructies via YouTube. We hebben satellietverbinding met het internet via Starlink.

Buitengewoon indrukwekkend is alles wat je telefoon en je tablet kan. En de toenemende mate waarin de aangesloten apparaten met elkaar communiceren, eigenlijk gewoon buiten jou om. Jongeren die met het web en de toepassingen zijn geboren, kijken hier niet van op en lijken de inherente logica beter te begrijpen. Wij, de digitale dinosauriërs, leren het door trial en error. Zo had ik een paar Ipod-oortjes gekoppeld aan mijn telefoon. En ik had de Zoek mijn Iphone functie – leek me wel handig – aangezet. Op een gegeven moment waren de Ipod-oortjes met behuizing verdwenen. De boot geeft en de boot neemt, er raken wel vaker dingen zoek. Maar deze oortjes bleven wel heel hardnekkig zoek. Op een gegeven moment zag ik in de Zoek mijn Iphone functie de melding over de locatie van de oortjes. Met de telefoon in de hand kun je als een soort wichelroede op zoek naar de oortjes. De telefoon bleef hardnekkig de wasmachine als locatie aanwijzen. Nu hadden we deze doorzocht, trommel rondgedraaid en rubber afsluitringen gecheckt. Geen oortjes. Zou de Iphone foutief connectie maken met de wasmachine? Je weet het niet. Tot gisteren na 4 wasbeurten, waarvan 2 op 60 graden. Een klonk en de oortjes vielen in hun behuizing naar beneden in de trommel. De behuizing blijkt magnetisch te zijn. Even drogen in het zonnetje en de oortjes doen het nog en laden op. Een wonder van technologisch vernuft. Dat zijn de ok boomer momentjes, waarin je je ten opzicht van het internet der dingen gewoon wat ouder voelt.
<Saskia

De J-factor – overdaad schaadt wel

Ongeveer 25 jaar geleden, in de jaren negentig van de vorige eeuw kwamen de zogenaamde J-klasse jachten weer in zwang. Velsheda waarover ik eerder schreef was er zo een, maar ook Endeavour was er zo een. Majestueuze schepen die allemaal uit de mottenballen werden gehaald, en ik dacht dat er zelfs 1 of 2 nieuw gebouwd zijn naar de oorspronkelijke plannen. Die schepen en de plannen stamden uit de jaren dertig. Dat was de eerste periode van de hoogtijdagen van de J-klasse. De economische crisis van de jaren dertig, de tweede wereldoorlog en de periode van wederopbouw maakten deze schepen overbodig, en in ieder geval financieel niet meer haalbaar. Er waren geen mensen meer die ze konden betalen. Daarin zie je een manifestatie terug van de hele naoorlogse periode die zo mooi is beschreven door Tony Judt in zijn magnum epos Postwar. De samenleving was egalitairder dan ooit en daarin pasten J-klasse schepen niet.


Dat dit verandert in de jaren negentig hoeft niet te verbazen. De hele superjachtindustrie die is ontstaan is een soort van illustratie van het economisch model uit die jaren (en dat nog steeds dominant is). De vrije markteconomie vergroot in haar huidige vorm inkomens- en vermogensongelijkheid. En waar dat toe leidt zie je op het water. En niet alleen meer in de vorm van de J-klasse schepen, die blijven toch een bijzonderheid, maar vooral in de vorm van superjachten van 30 tot 100 meter. Met als extreem het jacht van Jeff Bezos, een van de grote exponenten van de vrije markteconomie in een nieuwe niet gereguleerde sector, namelijk alle met internet en AI.  Liet je ooit een buiten of een kasteel bouwen, nu is dat een superjacht.

Wij maken dus regelmatig mee dat we voor anker liggend omringd worden door dergelijke schepen, soms met een geschatte waarde van meer dan een 1 of 2 miljard euro direct om ons heen. Over dat soort schepen en het charteren ervan worden ook gezellige tv en netflix programma’s gemaakt. Dergelijke schepen zijn soms alleen voor prive gebruik, maar meestal wordt er intensief meer gecharterd, en dat kost dan tussen de 60.000 en 250.000 euro per week voor 8 personen. In het laagseizoen 10% minder.

De economische theorie van de Chicago school – inmiddels weerlegd – suggereert dat via een trickle down er allemaal banen bijkomen in deze industrietak. Dat is ook zo, en dat geldt zowel voor de bouwers (veel ervan in Nederland), als ook voor diegenen die de schepen bemensen. Overigens: dit kan ook in een wat bescheidener vorm door een zeiljacht te huren al dan niet in flottielje verband. Ook daar zijn veel mensen aan het werk. En dat geldt natuurlijk ook voor ons schip, dat ook een enorme luxe is.

De extreme varianten vallen op door hun buitensporige voetafdruk. In termen van bouwmateriaal, bouwkosten en energie verbruik is die voetafdruk enorm. Hele drijvende flatgebouwen worden verplaatst voor het plezier van een achttal verveelde twintigers en dertigers…die gedurende de dag vooral binnen zitten in een uiteraard riante airconditioned lounge met breedbeeld cinema. De opbrengsten van de trickle down vallen in het niet bij de schade die het oplevert en die niet wordt doorberekend aan de gebruiker.

De combinatie van enorme inkomens en vermogensongelijkheid met een veel groter verbruik van de beperkte hulpbronnen is een enorme spanning die beter uitgebalanceerd moet worden.
<Rob

Zen and the art of boating: de buitenboordmotor

Mijn hele zeilersleven heb ik al een haat verhouding met de soort van noodzakelijke buitenboordmotor. Ik geloof dat ik er nu achtereenvolgens zes of zeven heb meegemaakt, en niet één ervan was probleemloos.

Dat komt zeker ook door verwaarlozing, incidenteel en te weinig gebruik. Dat zijn allemaal menselijke factoren. Uiteindelijk is het wel een vicieuze cirkel geworden, en dat heeft ertoe geleid dat we zelden een groter stuk met de bijboot varen, simpelweg omdat je er rekening mee moet houden dat je terug moet roeien. En nou roei ik graag, maar zo’n rubberen geval roeit echt minder fijn dan een skiff. Dus eerder deze week met de wind mee naar Lepanto geroeid, en echt vanaf het water is het altijd verder vanaf de boot. Als je weg gaat, waait het niet, als je terug roeit natuurlijk wel, en vanuit de verkeerde richting.


De vorige motor – waarvan ik de carburateur drie keer heb schoongemaakt zonder resultaat – heb ik geruild voor een kleinere, jongere Honda. Die aanvankelijk goed liep. Maar nu niet meer, de benzine loopt over je handen als je hem probeert te starten en dat is niet ok. Resultaat: hij loopt twintig seconden, en dan houdt ie er mee op. Start je hem dan opnieuw, dan loopt de benzine er ergens bij de carburateur gewoon uit.

Dus dat wordt dan de tweede motor deze zomer die ik aan de praat moet krijgen. Maar ik denk dat het tijd wordt voor een radicalere oplossing. Over op een elektrische variant. Dat scheelt weer benzine aan boord, en jaarlijks gedoe met de carburateur en wat niet al. En behoorlijk wat frustratie dat het niet lukt om zo’n ding aan de praat te krijgen. Complexiteitsreductie. Hoop ik.
<Rob

Voetafdruk en bootafdruk

We wonen nu ruim een maand op de Westwind en zijn van Sardinië via Sicilië naar de Ionische eilanden in Griekenland gevaren. Tijdens deze tocht hebben we de rand van de hittegolf op Sicilië en Corfu meegemaakt. De laatste jaren is het duidelijk dat de weerpatronen in de Middellandse zee veranderen. We praten vaak met mensen die er wonen en werken. Zij zien windrichtingen veranderen, zien waar er eerst geen of weinig wind was, dat er nu veel wind is en dat temperaturen ieder jaar hoger worden, zowel op het land als van het zeewater. Klimaatverandering met de bijbehorende effecten van instabiel weer is onmiskenbaar. Waar de meningsverschillen ontstaan is wat wij eraan moeten of kunnen doen.


Een vergelijkbaar probleem is vervuiling met afval. Terwijl we enkele jaren geleden geen enkel Grieks eiland, ook de onbewoonde niet, tegenkwamen waar geen afval op lag, is dat nu veranderd, de stranden zijn schoon. In Italië zijn er heel ver doorgevoerde maatregen voor recycling. Ook op de boot scheid je je afval in 5 verschillende stromen: glas en metaal, papier, plastic, organisch afval en de rest. Afval scheiden – en dat doen wij in Nederland ook volledig – zorgt er in ieder geval voor dat je je heel bewust wordt van de hoeveelheid plastic afval, met name verpakkingen. Italië is Europees kampioen recycling met 72% van al het afval. Afval wordt gezien als grondstof met waarde en wordt ook als zodanig behandeld. En, niet onbelangrijk, iedereen voelt zich verantwoordelijk voor de juiste inzameling. Je wordt dus ook door iedereen daarop aangesproken en geïnstrueerd. Je draagt verantwoordelijkheid voor je eigen afval en voor het gezamenlijke afvalvraagstuk.

Precies deze houding heb je ook nodig om de ergste negatieve effecten van klimaatverandering te voorkomen. Je hebt je eigen verantwoordelijkheid en een gezamenlijke verantwoordelijkheid om onze aarde leefbaar te houden. Wij kijken hoe we onze voetafdruk en de bootafdruk zo klein mogelijk kunnen krijgen. De elektriciteitsbehoefte – 2 koelkasten, navigatie apparatuur en Starlink – wordt bijna helemaal gedekt met zonnepanelen. We zeilen wanneer we maar kunnen en ondersteunen motoren met zeilen. Ons dieselverbruik is nu, voor een maand, ongeveer 250 liter. We verbruiken ongeveer 500 liter water per week, dat is de helft van het gemiddelde van een tweepersoons huishouden in Nederland. Toiletten worden doorgespoeld met zeewater en ik zit er nu op te peinzen hoe we de afwas het beste kunnen voorspoelen met zeewater. We verspillen geen eten, ik hou goed bij wat we hebben en we gebruiken dat dan ook. In Griekenland en in Italië is er nauwelijks een probleem met eten dat van ver komt. Al het eten is regionaal en in seizoen en niemand heeft daar een probleem mee, in tegendeel.
Omdat de boot een tiny house is, is de ruimte die je hebt voor kleding en spullen beperkt. Als je iets nieuws koopt, moet je precies weten waar je dat dan bergt. Dat helpt je bij het voorkomen van het kopen van onzin. Als ik nu door een supermarkt loop met schappen vol met dubieuze plastic producten uit China, dan voel ik geen enkele aandrang om iets te kopen. Als je iets nodig hebt of moet vervangen dan ga je gericht op zoek en liefst naar een kwaliteitsproduct dat weer even meegaat.

Punt van zorg blijft het vliegen. We doen aan CO2 compensatie bij de vliegtickets, maar je weet dat dat niet voldoende is. Het enige wat echt werkt is niet of zo weinig mogelijk vliegen. We gaan in de winter bedenken hoe we hiermee omgaan, door bijvoorbeeld een haven te kiezen die we kunnen bereiken met de trein. En onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om de effecten van de klimaatverandering te beperken? Denk aan je kinderen. Wat voor een wereld gun je hen?